912 uur Japan – De eerste dagen

16 maart 2023 – Tokyo

Op vliegveld Narita heersen de naweeën van Corona sterker dan wij nog gewend zijn. De vaccinatiecontrole is gedoe. We moeten een speciale app installeren. De aanwijzingen zijn niet erg duidelijk. Zelfs voor de meer tech-savvy gebruikers, onder wie ik mezelf reken, is het puzzelen.  In de gangen voor de paspoortcontrole vormt zich een mensenmassa. Gelukkig is er ruim voldoende Japans personeel aanwezig om de mensen te helpen. De opstopping lost redelijk snel weer op.

In de aankomsthal kopen we een simcard zodat we het internet kunnen gebruiken. (Later een e-sim gekocht – veel handiger en goedkoper). We zoeken naar de juiste trein en een loket om kaartjes te kopen. Het zal niet de laatste keer zijn dat we staan te puzzelen om uit te vinden hoe het plaatselijk openbaar vervoer werkt. Het is ook niet de laatste keer dat plotseling een vriendelijke Japanner naast ons staat die ons snel op weg helpt.

Het is een klein uurtje in de trein naar station Ueno, in het hartje van de stad. We stappen over naar de metro. Ook hier even kijken hoe de ticketautomaat werkt, maar dat wijst zichzelf. We hebben nog geen machine kunnen vinden waar we een Suica kaart kunnen vinden – een Japanse variant van de ov-chipkaart – dus we betalen onhandig met de nog onbekende muntjes.

Het is maar een paar haltes naar Akihabara. We vinden de juiste uitgang van dit grote station en wandelen naar ons hotel, een paar straten verderop.

In The Tourist Hotel & Cafe Akihabara helpt het personeel achter de balie ons in te checken met de ingewikkeld ogende machine, een check-in kiosk als op een vliegveld. De complexiteit van de machine valt uiteindelijk mee.

De hotelkamer is in Japanse stijl: bedden op een verhoging bedekt met tatami, de Japanse matten. Schoenen uit bij de deur, vanaf nu.

De eerste kennismaking met het futuristische toilet is een sensatie. We spelen met de sproeistand, watertemperatuur en sproeisterktes, die je op paneel van knopjes kunt instellen.

Uitzicht uit hotelraam in Tokyo

17 maart 2023 – Tokyo

We laten het Westerse ontbijt links liggen en kiezen voor de Japanse optie: kommetjes rijst, stukje vis, misosoep, stukje opgerolde omelet, ingemaakte groente. Rommelen met de eetstokjes natuurlijk.

We lopen onder Akihabara station door, en slaan rechts af, langs de spoorlijn in de richting van Ueno. De wijk Akihabara heet ook wel Electric Town. In de omgeving van het station staan naast kleinere ook enorm grote elektronicawinkels gevestigd. En het is een centrum voor de anime-cultuur. De uitbundige kleuren en geluiden, de mensenmenigte, alles is nieuw en indrukwekkend.

Akihabara electric town
manga dieren in de straten van tokyo, manga

Bij een rood voetgangerslicht blijf je wachten, ook al is er geen auto te bekennen. Dat is voor Nederlanders die gewend zijn door rood te lopen wel even aanpassen.

We wandelen door Ameyayokocho, wat Snoepwinkelstraat betekent in een wat vrije vertaling, de bekende winkelstraat die parallel loopt aan de spoorlijn Akihabara en Ueno station. De hoeveelheid anime op de muren en in etalages is enorm.

Ameyayokocho straat Tokyo -Snoepwinkelstraat

We bezoeken de fraaie tempels Kanei-ji en Jomyoin in de buurt van Ueno park. We wandelen door de rustige straten buiten de toeristenhotspots naar de oude en indrukwekkende begraafplaats Yanaka Cemetery, op een heuvel met een mooi uitzicht over de stad. Daarna duiken we weer de drukte in bij Sensō-ji tempel, de oudste van Tokyo, uit 645. Het is een toeristische heksenketel. Onder de bloeiende Sakura bomen worden wereldrecords selfies maken verbroken.

stilleven van paraplu's in de straten van tokyo
stille straat in tokyo, japan
schoenen onderaan een trap van een tempel in Tokyo
Stille straat in het hartje van Tokyo
Tokyo, verkrijgbaar als fine-art print
Yanaka Cemetery in tokyo
Drukte bij Sensō-ji tempel, de oudste van Tokyo, uit 645

Voor de lunch mijden de populaire restaurants. We hebben geen zin in de tientallen meterslange rijen voor de ingang. Onder de verhoogde spoorlijn zijn winkels en restaurants. We kiezen een klein zaakje. Hier zijn geen toeristen, maar alleen locals. Met handen- en voetenwerk kunnen we duidelijk maken wat we willen. Ons Japans komt nog niet veel verder dan ‘ohayō’, ‘konnichi wa’ en ‘arigatō’.

stadslandschap bij ueno station in tokyo
Ueno station, Tokyo, 2023, verkrijgbaar als fine-art print
restaurantje onder de spoorlijn in tokyo

De indruk na een dag is wat iedereen al wist: Tokyo is overweldigend in omvang, maar verrassend toegankelijk. De mensen zijn enorm vriendelijk. Van de afstandelijkheid die we in de boekjes lazen is nauwelijks sprake. Het oppervlak van de stad is iets kleiner dan de provincie Noord-Holland, en er wonen 14 miljoen mensen. De knooppunten zijn erg druk. Maar als je een paar straten buiten de trekpleisters bent is het gelijk erg rustig. De mensen zijn prettig in de omgang. Wat uit de toon valt zijn luidruchtige Engelse toeristen, die met bierblikjes over het tempelterrein van Sensō-ji lopen alsof ze in Blackpool zijn.

Akihabara kleurrijke  elektronicawinkel

Eerste aflevering van de serie ‘912 uur Japan’.

Japanse waarnemingen

Vier weken in Japan. In een notitieboekje krabbel ik observaties, kleine dingen die me opvallen. Dingen die afwijken van wat ik gewend ben, of juist bevestigen wat ik al vermoedde. Hier een selectie.

In ons appartement voor vier personen staan twee eenpersoonsbedden en twee opklapbedden tegen de muur. De opklapbedden zijn de moderne versie van de futon, de Japanse opvouwbare slaapmat. ’s Ochtends klap je ze op, ’s avonds klap je ze uit. Het went snel.

De Japanse jeugd lijkt minder strikt met mondkapjes dan de ouderen. In de treinen zie je steeds meer onbedekte gezichten, en dat zijn voornamelijk de jonge mensen. De ouderen blijven trouw aan hun masker, zelfs buiten.

Je kunt een fiets huren met een handige smartphone-app. Het probleem: de interface is alleen beschikbaar in het Japans. Voor toeristen onbruikbaar, tenzij je bereid bent wat te gokken met knoppen en pictogrammen.

Als het in Japan regent, lijkt het goed te regenen en de hele dag. Iedereen buiten is uitgerust met een robuuste, transparante plastic paraplu. Het plastic is dik, stevig. Deze dingen overleven een storm. In Nederland zouden ze binnen een week kapot zijn.

De Japanse kust is vaak lelijk gemaakt. Ranken van beton, netten, zandzakken en roestige hekken ontsieren stranden en boulevards. Ik vraag me af of dit te maken heeft met tyfoons, met het beschermen van de kustlijn. Het werkt in ieder geval niet esthetisch. Maar misschien is functie hier belangrijker dan schoonheid.

De Japanse surfer doet uitgebreide rekoefeningen voordat hij het water ingaat. Ze lijken zich ook een beetje schuldig te voelen als je langsloopt. Ik snap niet goed waarom. Misschien omdat publiek stretchen in Japan niet helemaal past bij de terughoudendheid die je overal ziet.

Er zijn vrijwel nergens buitencafés in Japan. Een biertje drinken of iets anders op een terras is een concept dat niet lijkt te bestaan. Ook een bar, een gelegenheid waar je even een drankje gaat doen, is ongebruikelijk. Je gaat naar een izakaya, een restaurant waar je eet en drinkt, of je drinkt thuis. De tussenruimte, die plek waar we op een terrasje de wereld voorbij zien komen, ontbreekt hier.

In drie weken tijd spot ik precies één terras. Het staat er een beetje verloren bij.