Finderlohn: de Ring

Langs de route hangen gelamineerde A4’tjes aan lantaarnpalen en hekjes. ‘100 euro Finderlohn’ voor de vinder van de Duitse trouwring.

De ring op de foto lijkt verdacht veel op The One Ring, de ring van de Heer van Mordor. De ring, niet in Dol Guldur, maar hier in het heuvelland van de Limburgse hobbits. Is Sauron zijn ring kwijt? Honderd euro voor de vinder!

Een jongetje gaat op zijn knieën. Ziet iets glinsteren, graaft met zijn blote handen zijn nagels stuk. Honderd euro!, hij kan niet eens bedenken wat hij daar allemaal voor kan kopen.

Een hond loopt langs en steekt nieuwsgierig zijn kop in het gat dat de jongen heeft gegraven. De hond snuift, wroet in het gat, steeds driftiger. Het gat wordt groter en dieper. Een rode doek wordt zichtbaar. De hond graaft door, aarde opwerpend. Hij zet zijn tanden in de doek, rukt, en graaft weer. Even later trekt de hond de doek met een ruk uit het gat. Het is een zakdoek, en rode boeren zakdoek met donkerblauwe paisley ornamenten.

‘Hier!’ roept de jongen tegen de hond. De hond legt de zakdoek voor hem neer.
In het midden van de zakdoek zit een knoop. De stof is om iets glinsterends geknoopt.

‘De ring?’, denkt de jongen.

Met zijn nagels weet hij de knoop los te maken en trekt de zakdoek uit de ring. Hij bekijkt de ring van dichtbij. In het goud zijn zilveren putjes aangebracht waarin kleine diamantjes flonkeren. De jongen steekt zijn wijsvinger in de ring.

Past precies.

jongen en hond ontdekken ring

Hard werken

Voor me loopt een hond die met zijn baasje uit wandelen is. De hond moet zijn baasje meetrekken. Als er een vreemde hond in de buurt komt moet hij woest blaffen om de suf kijkende bordercollie op afstand te houden. Zijn baasje trekt de riem kort dus hij moet ook grauwen naar de andere hond. Het baasje laat de riem vieren, dus blaft de hond de andere hond na.

‘Het is hard werken’, zegt het baasje tegen een man op een bankje.

Oortjes

Bovenop de heuvel zit een man op een bankje. Hij leest een krant. De hond snuffelt en de man grijpt de gelegenheid aan om me aan te spreken. Hij doet me denken aan Les Claypool van Primus: klein brilletje, baardje, bolhoed. Hij draagt een drollenvanger, zo’n broek die tot net over de knieën reikt en aan de onderkant is vastgemaakt met touwtjes net boven een paar enorme kuiten.

“De wereld vandaag, wat een puinhoop. Poetin voert oorlog. Trump maakt een chaos van zijn land en de rest van de moderne wereld.”

‘Sorry?’ zeg ik.

Hij kijkt me aan en wijst op de witte kommaatjes in zijn oren.

“Netanyahu, … holocaust, … het Palestijnse volk, … Wilders, Poetin, … religieuze ideologie, …”

Opeens is hij weer rustig. Hij vouwt de krant op, tikt deze vriendschappelijk tegen de flank van de hond. Ik verwacht een flikflak en een high five, maar hij wandelt de heuvel af. Fluitend.

… o shit

Sometimes, you are telling your story so confidently. How elegantly you solved that solution. Then you get that one question that silences you for a couple of seconds, you look around the room, everybody is staring at you and wondering what is happening. All you can say is “… o shit”.

We can become so blind to the omissions in our stories that we overlook the most obvious shortcoming, that question that we overlooked and we should have an answer for.

Today was one of these days. We worked on this for a year and a half, and then this person in the audience asked, “And what if this XYZ widget in your thing here fails?”

… Silence … o shit!