Keuteldag.
Vanochtend bezoeken we nog Chinatown, de buurt rondom Petaling Street. We bezoeken een Chinese tempel.
In de wet market kijk ik hoe een klant een levende kip uitzoekt, hoe deze de keel door wordt gesneden. Dan is het mij wel genoeg. De wet market stinkt naar bloed. Heel doordringend.
We kopen nog wat spullen.
We zoeken naar een Sikh tempel maar kunnen deze niet vinden. Dan maar wat gedronken bij ons Old China Cafe. Altijd prettig om daar even uit te puffen.
Dan gaan we, met de metro, naar het Nationaal Museum – Muzium Negara. Hier is in een mooi gebouw de historie van Maleisië vanaf het prille begin samengevat in een viertal afdelingen, van prehistorie tot moderne geschiedenis.
Halverwege de middag zijn we terug in ons hotel. We lummelen wat, rusten uit, douchen, pakken onze spullen.
Het hotel begint te irriteren. Airco kan alleen op vries-stand. lampen zijn stuk, te weinig stopcontacten, matig ontbijt, oubollig behang en betimmering, geen fatsoenlijk bureau, een fatsoenlijke stoel (we hangen op bed). Verwend, ja, maar dit hotel heeft zijn beste tijd gehad.
In de taxi naar het vliegveld worstelen we door de spits. In de stad kruipt het autoverkeer door de straten. Een vierbaansweg flessenhalst naar een tweebaansweg. Dan rijdt het weer.