The royal family, sort of 15 june 2018

Groggy van veel te veel whiskey in een café in Petaling Jaya, vreselijk uitgeslapen.

‘s Middags een bizarre open huis sessie i.h.k.v. Raya, het Maleisisch nieuwjaar. Het is een gewoonte dat in deze dagen de koninklijke familie en hun families hun huis openstellen voor vreemden. Vreemden zijn dan zover ik kan nagaan vrienden en bekenden, en vrienden van vrienden.

Via de broer van de vrouw van G. zijn we uitgenodigd bij de zuster van de sultan van één van de Maleisische staten. De prinses woont in een appartement van twee verdiepingen in één van de luxe wijken van KL. Op de parkeerplaats Bentleys, Mercedessen, Porsches, Hummers.

De mensen zijn natuurlijk moslim, maar er wordt stevig gedronken. Er is veel eten. De gasten maken een rondje langs de familie om zich te introduceren.  De koninklijke familie vermaakt de gaten met verhalen over hun luxueuze leven.

Een Saoudische sjeik die de dochter van de prinses, die op bezoek in in Saudi-Arabië, dreigt te ontvoeren. Ze vlucht hals over kop naar Londen.

De prins die 9 nachten achtereen in een Londens casino doorbrengt, en 8 nachten met winst thuiskomt. Duizenden ponden wint.

Verhalen over echtscheidingen na huwelijken met veel te jonge echtgenoten. Echtscheidingen lijken aan de orde van de dag.

Als de prins in het ziekenhuis ligt komt de hele koninklijke familie op bezoek en wordt het met tientallen mensen aan het bed gezellig gemaakt in het ziekenhuis.

Het komt allemaal nogal verveeld over. Volgens G. doet deze uitgebreide koninklijke familie eigenlijk helemaal niks nuttigs en worden ze ruimhartig onderhouden door de Maleisische belastingbetaler. En te bedenken dat er voor elke  staat in Maleisië zo’n koninklijke sultanfamilie moet worden onderhouden…

Een Hologram Voor de Koning – Dave Eggers

Een catastroferoman, Een Hologram Voor De Koning van Dave Eggers. Alleen de catastrofe doet zich maar niet voor. 

Qua setting doet de roman denken aan De Man zonder Ziekte van Arnon Grunberg: het Midden-Oosten. En om deze vergelijking dan maar direct af te maken: de roman van Grunberg is veel beter (één van zijn beste boeken).

Een man die de draad in het leven is kwijtgeraakt wordt als consultant naar Saoedi-Arabië gestuurd om een gloednieuw systeem met holografische conference calls voor de koning van dat land te presenteren. De man heeft een negatief zelfbeeld, kan geen keuzes maken, stelt uit, twijfelt. Is melancholiek. Is mentaal en fysiek impotent.

Even was hij ervan overtuigd dat dit bij hem paste. Dat hij dit waard was.

Hij miste haar. Wéér een vrouw in zijn leven die dood was.

Zijn eigen leven is stuurloos, en nu bevindt hij zich in een stad waar het leven al even zinloos is.

Er stond een stevige woestijnwind en het zand wolkte als mist over de weg. Toch gingen twee mannen door met vegen. Yousef wees. Hij lachte.

‘Kijk, daar gaat het geld naartoe. Zand vegen in de woestijn.’

De hele stad bestond tot nu toe uit drie gebouwen.

Hij twijfelt aan zijn opdracht, en aan zijn leven. De zin van het bestaan.

Er moest toch een reden voor Alans aanwezigheid zijn. In die tent honderdvijftig kilometer van Jedda, ja, maar ook überhaupt op aarde. De zin daarvan was niet altijd even duidelijk. Vaak moest hij daar nogal naar graven.

Het gaat maar door. De man maakt een rommeltje van het project. Laat zich van het een in het ander rommelen. Neemt geen standpunt in, heeft geen eigenwaarde, twijfelt aan alles.

Yousef keek Alan aan alsof wat hij net gezegd had verstandig en waar was. Alsof Alan iemand was die daadwerkelijk wijsheid had verworven in al zijn jaren hier op aarde. Alan wist niet zeker of wat hij had wijsheid was. Wat hij had, was het gevoel dat maar weinig dingen er echt toe deden.

Hij slaagt er moeiteloos in zijn waardeloosheid over te brengen op de anderen in zijn team, en hen ook aan hem te doen twijfelen. Meer nog bijna dan hij zelf al twijfelt.

Alan legde uit dat hij naar het ziekenhuis was geweest. Hij liet hun het verband zien en besprak de prognose, en zij leken net zo hoopvol als hij dat er een medische verklaring moest zijn voor zijn klachten. ‘Dus je denkt dat je weer op zult knappen nadat ze het hebben weggehaald?’ vroeg Cayley. Er viel een ongemakkelijke stilte.

Ze dachten dat hij een nul was, een irrelevant persoon. Wisten ze dat hij met krokodillen had gezwommen in de Rio Negro? Dat hij op een morgen bijna aan stukken was gescheurd, en dat zijn onophoudelijk wrede ex-vrouw toen als enige, en voor de enige keer, voor hem was opgekomen?

Het is vreselijk. Er gebeurt niets. In het project niet, in de roman niet. Eggers blijft het thema herhalen tot je er mal van wordt. Het gaat maar door.

Het probleem was dat hij niemand wilde beledigen. En omdat hij niemand wilde beledigen, zei hij te vaak ja tegen dit soort uitnodigingen.

‘Waarom ben je dan komen eten?’ vroeg ze.
‘Omdat ik je aardig vind. Omdat we hier aan het einde van de wereld zitten.’
‘Omdat je eenzaam bent.’
‘Ook dat.’
‘Volgens mij ben je compleet leeg.’
‘Dat heb ik je zelf verteld.’
‘Misschien niet leeg. Eerder verslagen.’

Hij vroeg zich af of hij opgewonden zou raken. Even dacht hij van wel, maar het gevoel ebde weer weg.

Het begint op de lachspieren te werken op een gegeven moment. Zeker nu ik dit allemaal achter elkaar zet.

Sinds zijn vertrek had hij zich een dag en een nacht afgevraagd: ‘Wat heb ik gedaan?’ Het antwoord was: niets. Hij had niets gedaan. Maar dat bood weinig soelaas.

Hij neemt zich af en toe voor zijn leven te beteren, later, altijd maar later. En ook dat stelt hij uit.

Als hij het hier levend en ongeschonden van afbracht, zou hij zijn leven beteren, nam hij zich voor. Hij moest sterker worden. Zijn moeder had geprobeerd om hem sterker te maken, hem te inspireren. Dan las ze passages voor uit het dagboek van een of ander ver familielid, een vrouw die in de bossen woonde van wat nu West-Massachusetts was. Die was er getuige van geweest dat haar man en twee van haar kinderen door de indianen werden vermoord, en zelf werd ze ontvoerd.

Hij ontmoet een vrouw. Heeft een soort relatie met haar. Maar ook hier overheerst zijn impotentie.

‘Wat zouden onze kinderen hiervan vinden?’ vroeg hij.
‘Waarvan? Van jou en mij? Omdat we een of andere heftige cultuurkloof zouden vertegenwoordigen?’
‘Zoiets.’
‘Kom op. Wij worden gescheiden door een flinterdun laagje.’
‘Dat is precies hoe ik erover denk.’

Hij is een weekdier. Zelfs als alles mislukt lijkt, kan hij nog niet tot een beslissing komen en zijn leven weer op de rails te krijgen.

Hij werd tenslotte niet weggestuurd en hij kon nog niet naar huis, niet met lege handen. Dus bleef hij. Hij moest wel. Wie zou hier anders zijn als de koning terugkwam?

Ik geloof niet dat ik hoef toe te voegen dat ik me bij het lezen van dit boek niet zo erg heb vermaakt, maar heb het nu dan toch gedaan.

Lees liever: Arnon Grunberg – De Man Zonder Ziekte.

Miyagi

Vreselijk geslapen. Om 1 uur wakker geworden en pas tegen 5 uur weer in slaap gevallen.

Om 7 uur gewekt door de wekker in mijn telefoon. Nog een paar keer gesnoozed. Half 8 groggy opgestaan.

Het ontbijten in de club-lounge is vreselijk. Morgen maar weer in het restaurant voor normale mensen. Het is mij onduidelijk waarom je in de club-lounge zou willen eten. De kwaliteit is minder (de doorloop lager), de keuze is minder, en de paar mensen die er zitten zijn maximaal blasé. Misschien is het handig als je een celebrity bent en je even op jezelf wilt kunnen ontbijten. Maar celebrities heb ik hier (nog) niet gezien (of herkend), en als ik er één zou zijn zou ik ontbijt op mijn kamer laten komen.

Niet veel om handen gehad vandaag. Een trace gemaakt voor een software probleem. Tussen de middag gegeten bij een Japans restaurant: Miyagi Jepun. Vis, lekker licht verteerbaar.

Vroeg terug naar  het hotel. Gesport, verder uithangen.

Ik kocht Nassim Taleb’s boek Skin in the Game. In het eerste hoofdstuk al direct die geweldige betonnen, nietsontziende taal. Thema van Skin in the Game is het moderne fenomeen dat bestuurders niet meer afgerekend worden op de consequenties van hun besluiten. Politici kunnen oorlogen ontketenen zonder daar op te kunnen worden aangesproken en afgerekend, bankiers kunnen banken laten omvallen door idiote risico’s te nemen zonder daar zelf financieel of strafrechtelijk de consequenties van te proeven – sterker nog, bonussen worden gewoon uitbetaald.

Dat is natuurlijk ook het wrange aan de discussie rondom de betaling van bankiers als Ralph Hamers: deze bestuurders kunnen enorme salarissen krijgen en bonussen verdienen, als het goed gaat met de bank krijgen ze nog meer, maar als het helemaal scheef loopt is er voor hen ook niets aan de hand en moet de overheid ingrijpen.

Dit alles is een asymmetrie tussen risico en gevolg van handelen die Taleb hier in zijn boek verder uitdiept.