
Het restaurant-café in Holset is al geopend, blijkt na enig aandringen. We worden uiterst vriendelijk naar het terras begeleid.
‘Willen jullie gewone koffie?’
‘Eh, nee … Cappuccino kan dat ook?’
‘Ja, dat kan wel.’
De jongen wil weglopen.
‘Jullie hebben ook vlaai zag ik’, zegt A.
We hebben net een flinke wandeling achter de rug. De jongen draait zich weer naar ons.
‘Ja, we hebben vlaai. Maar moet ik even kijken welk soort vlaai we nog hebben.’
‘En apfelstrudel, zag ik?’
‘Ja, we hebben ook apfelstrudel denk ik.’
Even later zet hij twee cappuccino’s op tafel.
‘We hebben appel- en abrikozenvlaai.’
‘Abrikozenvlaai, graag.’
‘Met slagroom?’ vraagt hij, uit zichzelf.