De Moord op de Commendatore 2 – Murakami

Deel 2 van De Moord is geen vervolg van het eerste deel, het is gewoon de tweede helft van het boek. Kennelijk paste het niet in 1 deel (totaal meer dan 1000 pagina’s), of wellicht is het commercieel gewoon aantrekkelijk om twee delen uit te brengen.
De portretschilder schildert de vermeende dochter van de smetteloze Menshiki. Hij leert haar beter kennen. Hij is een vreemd soort vaderfiguur voor haar; zij uiteraard een substituut voor zijn jong overleden zusje. Ze heeft geheime afspraken met hem en deelt haar geheimen.

Tussendoor speelt een gruwelijk verhaal van de oude Japanse schilder van het schilderij De Moord op de Commentatore.

De portretschilder, volgens Murakami’s stijl, blijft een volger van de gebeurtenissen in zijn eigen leven.

“Hoe meer ik er over nadacht, hoe minder ik kan beoordelen wat nu oorzaak was en wat gevolg.”

“Het voelde niet zozeer als een droom, maar meer als een flard werkelijkheid die per ongeluk verdwaald was geraakt in mijn slaap.”

Een hoofdstuk heeft de naam “Er stond iet te gebeuren”. Deze naam kan elk hoofdstuk in Murakami’s boeken dragen. Zijn boeken lezen alsof je voorover vallens jezelf in evenwicht probeert te houden door vooruit te bewegen. Je leest maar door. Als je stop val je voorover op je gezicht.

De schilder redt het meisje. Bergt het Moord schilderij op. Gaat weer met zijn bijna-ex wonen. Vat het schilderen van commerciële portretten weer op.

Full circle. Bijna.

Het schilderij dat de gebeurtenissen uitlokt verbrandt met het huis er omheen.
Maar voor de portretschilder maakt het niet uit. Hij laat de zin van het bestaan niet bepalen door de mogelijkheden, maar door een geloof. De kracht om te geloven. En dan maakt het niet uit of er altijd iets staat te gebeuren. Er is dan altijd wel iemand die je de weg wijst.

Verder lezen: alles van Murakami.

Dagelijkse rituelen van gedreven geesten

Dagelijkse Rituelen van Mason Curry is een prettig leesbare opsomming van de zelfopgelegde werk- en leefwijzes van creatieve geesten. De originele versie had een Amerikaanse insteek, maar de Nederlandse uitgave is uitgebreid met de Dagelijkse Rituelen van een aantal bekende Nederlanders als Herman Brood, Annie M.G. Schmidt, Harry Mulisch en Albert Heijn (Albert Heijn, ja een vreemde eend in deze bijt – en het stukje over hem gaat dan ook meer over hoe verveeld hij eigenlijk was en hoe gewoon hij graag wilde zijn, dan over zijn dagelijkse rituelen om zijn creatieve proces aan de gang te houden).

Voorin het boek een inhoudsopgave, niet naar paginanummer, maar alfabetisch naar onderwerp/persoon: W.H. Auden, Albert Heijn, … Fijn weer eens een boek met een fatsoenlijke index..

De beschrijvingen van de rituelen van al deze kunstenaars laat zich samenvatten tot een paar zaken:

  • In plaats van een baas en een 9-5 schema hebben vrijwel alle kunstenaars een vast kader nodig om binnen te functioneren en ze creëren daarom zelf hun “9-5” schema. Zo deel je een dag in, ook als je een vrij beroep hebt, en laat je je niet ondersneeuwen door andere zaken. Later schreef ik over Hokusai’s dagelijkse discipline.
  • Hoe blijf je gemotiveerd? Dat gaat dan over het kanaliseren van een creatieve drang. De meesten lijken een noodzaak te hebben tot actie, tot het maken van werk, en de rest van hun wereld en hun leven moet daarvoor wijken.
  • Het creatieve proces werkt zeer gevarieerd: sommigen stellen maar uit (maar lijken tijdens dat uitstellen onbewust het creatieve werk te doen dat dan alleen nog maar gemaakt, vastgelegd hoeft te worden), anderen maken strakke schema’s, werkdoelen en werktijden.
  • Het sociale leven lijdt onder het werk, maar dat wordt dan vaak juist ook aangegeven de enige manier te zijn om de productie hoog te houden.

Verder zijn de dagelijkse rituelen zo divers dat je als enige gemene deler kan vinden de ongelofelijke gedrevenheid van deze mensen, waarvoor bijna al het andere moet wijken. Of anders gezegd Do The Work.

Detroit

(Onder dit verhaal, stel je voor het continue commentaar bij de American Football wedstrijd die op de tv’s aan de muur wordt weergegeven).

Links van me zitten twee mannen van een stuk in de veertig, collega’s waarschijnlijk, cola te drinken achter hun laptop – de ene een dikke Sony, de ander een slanke MacBook Air. Van die jongen met sweaters, coltruien. Één zit de hele tijd met zijn been te trillen. Ze zijn een tekst aan het editen. Achter ze zit een ouder stel met hele foute blousejes aan, zij één met fijne roze bloemetjes, hij een soort golf patroon in blauw/paars/grijs. Beide dragen ze goedkope witte gympen. Ze drinken witte wijn, wat ik voor deze snacktent afwijkend vind. Ik denk aan goedkope zure sauvignon blanc. De man heeft flaporen en een bijbehorend schlemielig kapsel, de vrouw is misschien bij dezelfde kapper geweest.

Het meisje dat me bediend heeft een knap gezicht en kort geknipt, zwart geverfd haar. Ze is maar een beetje dik. Ze heeft zwarte ogen en ik blijf nog even langer zitten om daar nog een paar keer in te kunnen kijken. Aan de overkant onder de televisies (American Football en een soort bingo) proberen zich te vermaken: een jong paartje – beide zitten naar hun smartphone te staren, een gezinnetje – die hebben het kennelijk wel gezellig met zijn drieën, een echtpaar van midden veertig die zich met de armen over elkaar de pest zitten te vervelen en elkaar verwacht ik opmerkingen toeschuiven over de afgrijselijke televisieprogramma’s die boven mijn hoofd worden vertoond.

Iedereen zit langs de rand van de ruimte, valt me nu op, en niemand zit aan de tafeltjes die meer in het midden staan.

Het is onduidelijk wat de foto’s van oude auto’s aan de muur ons moeten vertellen. Ik vermoed dat ze ons een soort jaren zestig gevoel moeten geven, wat ook met de mica tafeltjes en de bankjes langs de muur willen bereiken.

De collega’s hoor ik net, zijn Engelsen. Dat verklaart de kleding in ieder geval. My goodness die oudere vrouw van dat echtpaar, met haar beige broek met grijze sokken er onder, zet haar rugzak op haar schoot en gaat er liefhebbend met haar armen omheen geslagen zitten wiegen.

Er is een Chinees stel twee bankjes verderop voor me gaan zitten. Eén van de twee weet van gekkigheid niet hoe macho hij moet doen. Hij staat op, gaat weer zitten; praat te hard; trekt zijn poepbruine leren jas aan, gaat staan, neemt een hap, gaat weer zitten, neemt een hap van het bord van zijn partner, stelt een vraag met volle mond, gaat weer zitten, gaat weer staan gaaat weer zitten, neemt een hap. Ondertussen werkt zijn collega op zijn netbookje lekker door.

Tot zo ver Online te Detroit. Ik drink mijn Sam Adams op en ga plassen.

Fragile Things by Neil Gaiman

Just finished Neil Gaiman’s Fragile Things, a collection of short stories.

Love it. Love the free floating supernatural and weirdness of the stories.

The stories are diverse.

A Sherlock Holmes story very much in the style of Arthur Conan Doyle.

Stories about Death, Dead People not really dead, or transitioning to death, a sort of zombies, but not zombies as flat as in the B-level horror movies.

Some fantastic poems like fairy tales.

A story about people striving to have eaten every animal on the planet, finding their match in the Sunbird – the Phoenix.

A marvelous story about Shadow, the hero from American Gods, fighting gods in Scotland this time.

Great stuff.

De week van 16 november

Uitgelezen

Neil Gaiman – Fragile Things. Verhalen die doen denken aan Edgar Allen Poe. Donker, zombie-achtige figures, bovennatuurlijke verschijnselen. Eindigt met een verhaal over Shadow, een variatie op American Gods.

American Geography, een fotoboek van Matt Black. Een van de beste fotoboeken die ik dit jaar heb gezien.

Gezien

All Creatures Great and Small. Remake of BBC First over dierenarts James Herriot. Aanvankelijk was ik wat sceptisch over de remake, maar het is goed gedaan. Eerst serie gebinged. Tweede serie loopt nu.

Geluisterd

The War of Art, luisterboek. Klassieker over creativiteit en The Resistance van Steven Pressfield.

Lezend

Zen in the Art of Writing van Ray Bradbury. Over schrijven. Kende Ray Bradbury nog nauwelijks.