De schrijver is een alleenstaande moeder – Hagar Peeters

Ik ben geen heel groot gedichtenlezer. Wel liefhebber, op zijn tijd. Rutger Kopland vind ik mooi, maar ook Bukowski, Gerrit Krol. Misschien heb ik wel een beetje een rauwe smaak. Tijdens onze vakanties struinen mijn vrouw en ik vaak boekwinkels af in de plaatsen die we bezoeken.

Zo kwam het dat ik een bundel van Hagar Peeters uit de kast pakte in Zutphen, en begon te lezen in “De schrijver is een alleenstaande moeder“. Ik schoot ogenblikkelijk in de rails van het gedicht “Over M.G.”

Over M.G.


De man met de snor

is bekoorlijk en snel

is een terror en fel

is het vuur van de hel

is van hitte de stoom

is van slapen de droom

is van woorden de klank

is van afscheid de dank

En zo dendert het gedicht door.

Aangeschaft. Geweldig werk.

Australië, hoe er een beetje bij te horen – Cees Nooteboom

In de bundel Australïe zijn de reizen van Cees Nooteboom naar Australie, Samoa en Tonga samengebracht.

Het maakt voor de lezer van de verhalen van Nooteboom eigenlijk niet uit waar de reis naartoe gaat. Zijn proza leest als poezie. Je vergeet waar je bent, je zit in het hoofd van Nooteboom en hij danst met je door zijn wereld.

De aboriginals zijn de aarde geworden, zegt Nooteboom. Zonder dat hij het expliciet maakt, trekt hij een parallel met de moderne mens die duizenden jaren lang heeft geprobeerd de aarde te veranderen, maar na al die tijd moet concluderen dat het beter is zelf te veranderen.

“Bussen en treinen zijn mijn televisie.”

Als Nooteboom bij het Australian War Memorial op bezoek gaat leren we dat het met name de Australiers waren die de door de jonge Winston Churchill geleide slag bij Gallipoli in de eerste wereldoorlog het leven lieten.

Nooteboom analyseert zijn eigen reiservaring.

“Wat moet je weten om iets goed te kunnen zien.”

En daarbij de behoefte van Nooteboom zich los te maken van zijn reiziger-zijn, en bij de lokale bevolking te willen horen.

“Pas als je je zo gedraagd dat je niet waargenomen wordt hoor je er een beetje bij.”

Hij bezoekt het Samoa waar Robert Louis Stevenson leefde en overleed.

In het Australisch Broome werden Nederlandse vluchtelingen, ontkomen aan de Japanse bezetting van Indonesië, op een vliegveld gebombardeerd.Bij een vliegtuigcrash van een Nederlandse DC3 door de Japanners overlijden vier Nederlanders, en verdwijnt een pakketje diamanten op mysterieuze wijze..

Denk als een kunstenaar – een kijkje in de creatieve geest

Denk als een kunstenaar beschrijft zonder kunst bla bla wat een kunstenaar drijft en hoe zij denkt.

Denk als een kunstenaar

Het meest in het oog springend is waar Gompertz mee begint: een kunstenaar is een ondernemer. Alle grote kunstenaars wisten op een of andere manier goed hun werk aan de man te brengen. Sommigen zijn zelfs topondernemers… Gompertz neemt Rubens, Warhol, Van Gogh (Vincent en zijn broer Theo), als voorbeelden. Kunstenaars die bewust met een markt bezig waren. En Theaster Gates, een Amerikaanse kunstenaar die kunstprojecten maakt en zich daarbij inzet voor de minder bedeelden. Maar “schaamteloos” commercieel.

En Ogilvy: Als het niet verkoopt is het niet creatief.

Een kunstenaar kent geen mislukkingen. Maar bouwt voor. Ontwikkelt zo een eigen stem, stijl.
Vele kunstenaar deden er jaren over om hun eigen stijl te vinden. Mondriaan, Roy Lichtenstein, David Ogilvy, The Rolling Stones.
Allemaal begonnen met prutsen en nadoen en langzamerhand een eigen “merk” ontwikkeld.

Een kunstenaar is altijd nieuwsgierig en aan het pielen. Experimenteren.
Gompertz noemt een aantal fasen waar een kunstenaar typisch doorheen gaat
Interesse, nieuwsgierigheid, inspiratie, experimenteren, innovatie, gerealiseerd idee.

Een kunstenaar jat schaamteloos ideeën en beelden van anderen. Maar bouwt er op voort en maakt er iets eigens van.
Gompertz laat zien hoe de bekende stier van Picasso zich ontwikkelde van een realistisch beeld, gejat van Goya en Dürer, naar een geabstraheerd beeld, bestaand uit slecht een paar lijnen: een Picasso, iets nieuws.

Als Socrates vragen blijven stellen. Vragen die niet steeds stof doen opwerpen maar vragen die juist zaken helder maken. Zo komt een kunstenaar tot de kern en ontdekt een niewue waarheid. Nieuwe vragen, die de kunstenaar zelf beantwoord met nieuwe antwoorden.

Het meisje van Vermeer heeft een heel klein likje rozeverf op haar mondhoek. De ingang naar een schilderij, zegt Luc Tuymans, Belgisch kunstenaar. De kunstenaar overziet het geheel maar heeft ook groot ook voor detail.

Hij plant de layout van de komende tentoonstelling nog voor het werk gemaakt is, maar maar zich ook druk over een klein vlekje iets donkerder verf boven het oog van een geportreteerde.

“… alleen met onze opvattingen kunnen we iets maken dat uitzonderlijk en anders dan dat van anderen is.”

Een kunstenaar heeft een eigen gezichtspunt. Heeft iets te zeggen. Dat is essentieel.

Moed. Opstaan, je gevoelens en ideeën uiten voor een vijandig publiek. Dat is waarom kunstenaars een angst moeten overwinnen. Art and Fear.

“De samenleving probeert iedereen tot een bepaald gedrag te dwingen. … Alleen een heel moedige kunstenaar durft dat gevecht aan…”

Duchamp was hét voorbeeld van een kunstenaar die de tijd nam om na te denken. Een kunstenaar denk na. Over grote en kleine details. Hij laat niets aan het toeval over.

Over de kunstacademie, die dit allemaal bij zou moeten brengen. Belangrijkste doel van een kunstacademie: leren denken buiten de lijntjes. Creativiteit draait om het overteden van de regels, de ontdekking van nieuwe dingen. De kunstacademie leert onafhankelijk denken en met zelfvertrouwen eigen ideeën formuleren. Kijken, begrijpen, oordelen en daarna een fysiek voorwerp maken als oplossing voor een kwestie.

Gompertz pleit ervoor dat dit op alle scholen wordt nagestreefd.

Gompertz sluit af met een pleidooi voor de creatieve geest. En een verandering van maatschappij van massa producten naar individuele meer creatieve producten. Een downscaling gedreven door creatieve geesten die een interessantere samenleving als gevolg zal hebben.

Geen index. Grrr.

Cees Nooteboom – 533 – een dagenboek

Een dagenboek. Nooteboom verteld over zijn dagen in zijn Menorcaanse woning. Microscopische beschouwingen over zijn cactussen, de insecten rond zijn woning, de yucca, de ruines op Menorca.

Zorgvuldig beschreven in een nauwkeurige stijl die doet denken aan de veel minder bekende Tim Robinson die de Aran eilanden beschreef en ik leerde kennen via Boudewijn Buch.

Nooteboom schrijft over Brecht en Frisch. Over de muziek waar hij naar luistert.
En dan ook macroscopische beschouwingen over de reis van de Voyagers.
Over de kleine en grote dingen van het leven.

Een prachtige kruimel op de rok van Nooteboom’s universum. (naar Lucebert)

Jenny Odell – How To Do Nothing

How To Do Nothing

Jenny Odell wrote a book about how to do nothing, but it is actually about how to do meaningful things.

Odell wants to help us move away from the attention economy to a physical, public reality, through “doing nothing”. She shows us that doing nothing does not mean turning away from the world and live like a hermit, discarding all contact with the world. Alternatively, through turning away from the breaking-news attention seeking media, and instead focusing our attention to details in the real, physical world, we can discover a more satisfying and meaningful way of living.

What we should aim our attention at to be meaningful to the world, is our local environment. I do not know if Odell has invented the term, but she is a great proponent of Bio-regionalism: an attention, interest and familiarity with our local ecology. Which gives us valuable insights into the complex relations with other things.She herself found bird-watching an interest that lifted her attention for her local environment. It makes her drop out of the linear time, and when coming back to everyday life, see things differently.

Odell links in John Cleese – and I love that reference – in a Youtube performance on Creativity. But What I like most about the John Cleese video is this:”Pondering leads to creativity and insurrection.”

She describes uselessness as a strategy. I love this idea. The example Jenny Odell given is an extremely old ugly tree with lots of knots and bolts. How did it get this old? By being so ugly and gnarly. The tree is too difficult for lumberjacks to cut down. All trees around her have been cut down over the past centuries, but she has survived because she is useless. Another similar strategy is being too weird to be of any use. Remain weird, hard to categorize. Exercize “resistance in place” – be hard to appropriate by any capitalist value.

In social media, everything needs to be monetized. Time becomes an economic resource we can not spend on doing “nothing”. However, a sensible way to do nothing has benefits to offer: move away from your FOMO to NOMO – Necessity Of Missing Out, and a sharper ability to listen – ” Deep Listening”.

We should protect out spaces and time for non-instrumental, useless – in the sense of non-commercial – activity and thought, maintenance and care.

Odell tells us to value maintenance over productivity. Instead of productivity, value:

  • maintenance
  • non-verbal communication
  • experience

Of course this reminds of Cal Newport’s Digital Minimalism, but interestingly enough she does not reference him anywhere. Which reminds me of the highly related article Newport recently wrote for the New Yorker on why people are quitting their jobs after the pandemic.

She quotes Epicurus: source of a troubled mind: unnecessary mental bagage due to runaway Desires, Ambitions, Fear and Ego.
An answer to the attention economy could be totally turn away from society, but Odell proposes another approach: “standing apart”, in which we contemplate, and participate, look at the world with a futurist view, instead of a view dominated by perceived urgency. We should not retreat, but practice refusal, boycott and sabotage.

If we apply Cicero‘s Will, Perseverance Drive and Discipline, we can deny provocations outside the sphere of the desire attention. And improve acuity of our attention for other things.

Jenny Odell quotes David Hockney’s critique on photography as being the “cyclops view of the world, but for a split second” (paraphrasing). Instead, reality is a collage, a personal construction of images.

Reality or perception changes when you look at it rather than through it. Like Jeff Wall’s approach to photography. He reconstructs reality instead of taking a picture of it when it appear to him. In such a way he avoids his viewers to look through the picture at the subject rather than at it.

Looking attentively is like jumping into Alice’s rabbit hole. It is fun to do and revives our curiosity. Also it allows us to transcend the self and gain new understanding of things. It helps you not to marinate in conventional wisdom but to be open to change and deviating ideas.

Where (social) media throw context-poor factoids at you, researching a topic more deeply gives you a full understanding of the context of things. That is such a danger of the urgency-driven media: the lack of context they give.

It is not about doing nothing. It’s about doing the right thing, with attention, focus, discipline.

Het boek en de muziek

Ik lees Nooteboom’s Venetië. De man schrijft zo prachtig. Bij het lezen van zijn boeken kan ik wegdrijven als tijdens het luisteren van muziek. In een vreemd soort flow.

Ik denk aan Paul Auster die zegt (ik parafraseer) dat sommige mensen boeken lezen om de informatie die er in staat, en anderen, en daar schrijft hij voor, van de muziek en het ritme van de paragrafen, zinnen en woorden houden.

Mijn hoofd verdwaalt regelmatig als ik Nooteboom lees. Een paar pagina’s verder weet ik niet meer wat ik gelezen heb, maar ik weet wel dat het prachtig was.

Krommenie

Ik had gemikt op de Prinses Amaliabrug. Maar langs de smalle wegen bij de brug kan ik geen parkeerplek naar mijn zin vinden.

Daarom terug naar Krommenie. Ik zet de auto bij REM-eiland neer. Een voormalig terrein van de waterleidingmaatschappij PWN, lees ik later als ik de oorsprong van dit REM eiland probeer te vinden. De oorsprong van de naam REM-eiland blijft me onduidelijk. Er is een industrieterrein waar het mogelijk ooit beter is gegaan, maar toch niet veel. Ik loop over de Industrieweg met zijn typische vrijgevochten woonbootterreinen. Men lijkt hier alles te bewaren wat maar mogelijk is.

Over een serviceweg voor brugmonteurs loop ik omhoog naar de provinciale weg. De weg gaat over in een overwoekerd pad tot op de brug. Ik voel me illegaal, hoor hier niet te zijn. De auto rijden op een meter langs me.

Krommenie - brug
Krommenie - brug

Aan de andere kant van het water kom ik uit op het uiterste stukje van de Zuidervaartdijk. De laatste twintig meter van de Zuidervaartdijk is een soort privéterrein voor de bewoner van het huis in de hoek van weg en water hier. Rode palen verbieden auto’s langs het fietspad de provinciale weg te bereiken. De bewoners van dit laatste huis hebber er een privé oprit naar de provinciale weg aan.

Krommenie

De bewaarwoede van de mensen hier lijkt nog heviger dan van hun dorpsgenoten aan de andere kant. De restanten van een grote kraan staan er weg te rotten naast een heftruck, een afgedankte paardenwagen en overgroeide aanhangwagens.

Krommenie - Nauernase vaart

Via het dorp loop ik met een omweg weer naar de kruising met de provinciale weg. Ik steek over en loop langs de fabriek van de Forbo. Als je het over de geur van stopverf hebt die rondom de fabriek hangt, weet niemand meer waar je het over hebt. Een product dat met mijn generatie uit zal sterven vermoed ik. Forbo ruikt er ouderwets naar.

Onder de N8 door, rechtsaf via een tunneltje onder het spoor door. Gelijk weer rechts om onder het viaduct uit te komen. De onderkant van het viaduct is in ruime mate van graffiti voorzien. Verschillende resten van kampvuren. Een man zit tegen een pilaar aan, een rugzak naast zich. Ik denk dat hij hier nog minder te zoeken heeft dan ik. Ik loop door over het veld tot aan het water van de Nauernasche vaart. Er lopen wandelpaadjes verder door het veld, maar ik kan niet zien waar heen. Terug onder het viaduct is de man verdwenen.

Krommenie
Krommenie - Nauernase vaart

Beste album: Daydream Nation

Als ik denk aan het beste album aller tijden, denk ik aan Daydream Nation van Sonic Youth. Een culminatie van eerdere albums Evol en Sister. Albumhoes van Gerhard Richter.

Op de voet gevolgd door Two Nuns and a Pack Mule van Rapeman. Daar had van mij wel meer van mogen komen.

Rapeman: Two Nuns & A Pack Mule. Norman Records UK