Lang verhaal

Op een dag viel mijn gehoor uit. Mijn vrouw stond in de deuropening en zei iets tegen me.

‘Kun je iets harder praten’, zei ik, ‘ik versta je niet.’

Ze zei iets tegen me. Ik keek haar aan.

‘Hou je me voor de gek?’

Ze liep naar me toe en klapte in haar handen. Dat zag ik, maar dat hoorde ik niet. Ik knipte met mijn vingers. Ergens in mijn lichaam voelde ik een tik, maar horen deed ik niks.

Je moet naar de huisarts, schreef mijn vrouw op een briefje.

Ik knikte. Ze belde.

Even later zat ik bij de huisarts.

‘Wat heb je gedaan?’ schreef ze op een briefje en keek in mijn oor.

‘Niks’, zei ik, ‘zie je iets?’.

‘Ziet er normaal uit. Heb je iets vreemds gegeten?’

‘Niet dat ik weet’, zei ik.

Ze keek in mijn neus.

‘Hmm’, schreef ze, ‘ik pak even een pincet.’

‘In mijn neus?’ zei ik.

Ze knikte en rolde haar stoel naar een kastje langs de muur. Uit een laatje viste ze een lange pincet. De stoel rolde weer terug.

‘Dit kan even naar voelen’ schreef ze.

Ze duwde mijn hoofd tegen de hoofdsteun. Aarzelde een moment. Ze stak de pincet in mijn neus.

Achterin mijn ogen schuurde iets. Langzaam trok ze iets uit mijn neus. Het leek op de punt van een zakdoek. Het kriebelde achterin mijn keel. Ik moest hoesten. De hoest drukte een klont door mijn neus. De klont kletste in het metalen bakje onder mijn kin.

‘Wat is dat nou?’ zei ik.

‘Lang verhaal’, schreef ze op het notitieblok.

‘Ik kan je weer horen’, zei ik.

‘Lang verhaal!’ riep ze naar me. Ze hield de doek tegen het licht.

‘Je hoeft niet zo te schreeuwen.’