Van de week door Beverwijk gelopen. Mijn partner bij het ziekenhuis afgezet. Een dik wolkendek hangt over Noord-Holland. Het beperkte licht lijkt de kleuren te dempen.
In de hoofdstraat van Berverwijk is de markt nog in opbouw.
“Ik ben een marktkoopman, geen watje,” zegt de man die kleding aan het uitladen is tegen zijn buurman.
Ik kan er niet zoveel mee, met dit fletse Beverwijk. Dwars op de hoofdstraat is een straat waarin de huizen vrijwel allemaal in vervallen staat zijn, of al helemaal verlaten.
Ik rijd naar de haven. Bij een oranje silo die met kant is bekleed ligt een enorm schip met zand. Het wordt overgestort in de silo. Onder de silo staat een oude trekker met een aanhangwagen. Een heftruck laadt fietsbanden uit een vrachtwagen. Een man bij de viskraam hoor ik een broodje paling bestellen.
Een meisje kijkt verveeld op haar telefoon. Ze is met heel andere dingen bezig dan de jongens naast haar in het gras. De mannen tonen hun lichamen maar verbergen hun gezichten.
Heel veel negative space. Boring picture zouden de meesten zeggen.
Een beetje kakkineuze indruk, krijg ik in eerste instantie van Ouderkerk aan de Amstel. Onbetaalbare woningen langs het water, met voor de deur een modieuze Tesla en/of een Range Rover en/of Porsche Cayenne en/of een kekke Mini.
In de kapel wordt aan Peter R. gedacht.
Een stuk verder. De Ouderkerkerplas zie ik hier nu eens van de andere kant, dan vanaf de A9. Een mooi en ruim recreatiegebied. Hengelsporters en hondenuitlaters langs het water. Een enkel windstil zeilbootje op de plas. Een meisje roept haar hondje, “Ollie!”.
In het park borstelen hondeneigenaren hun langharige hond. Anderen proberen onwennig hun tent weer eens op te zetten. Openlucht-fitness langs het water. Een jonge vrouw met een huilende baby staart vermoeid over de plas. Kraaien pikken in de vuilnisbakken, en verspreiden de inhoud over het gras.
Terug in het dorp. Ouderkerk heeft twee grote hippe fietsenwinkels vlak naast elkaar. Een man heeft zijn vrouw meegenomen om een fiets voor hem uit te zoeken. Ze bekijken een mooie MTB. Zijn vrouw vindt de fiets erg cool, de man is minder enthousiast. De verkoopster begrijpt de man niet. Ze neemt de fiets weer mee naar binnen. Tegen de man roept ze: “Droom dan maar lekker verder!”
Gisteravond gegeten bij Loetje Gorssel. ‘s Middags konden we niet reserveren, ‘s Avonds zaten ze vol en konden we niet naar binnen want we hadden niet gereserveerd. Kregen we toch een tafeltje.
Loetje Gorssel is, merk ik, een restaurant waar de would-be gemeenschap van Gorssel en omstreken zich graag laat zien. Van Loetje Gorssel krijg ik de indruk dat ze daar graag aan mee willen doen. En mensen die niet bij die would-be crowd horen een beetje achteraf neerzetten.
Er wordt heel hard gewerkt in Loetje Gorssel. Ze hebben door hoe bediening werkt.
Wij worden geholpen door een ober die de achterneef van Lee Friedlander zou kunnen zijn.
Lee Friedlander himself
Het eten is goed. Biefstuk bali, dat willen zeggen met jus die is aangemaakt met spaanse pepers. Voor de geringe omvang van de biefstuk zou je in veel landen celstraf krijgen, maar ik vind het een prima stukje.
Veel beter dan een klein stukje biefstuk is natuurlijk helemaal geen biefstuk. En als ik Loetje zou zijn, zou ik milieu-compensatie verkopen bij hun biefstukken, zoals KLM hun CO2 uitstoot compenseert. En nog beter zou ik zelf natuurlijk geen biefstuk moeten eten. Wat ik overigens ook vrijwel nooit doe, kan ik als slap excuus aanvoeren, beter wetend dat ik vegetariër zou moeten worden.
Ook de ‘biefstuk’ tonijn van mijn partner is erg goed. Veel salade, geen gezeur. De achterneef van Lee Friedlander waarschuwde ons al dat 1 salade voldoende is voor twee personen. Goede patatjes van zoete aardappel, waar we aioli bij krijgen. Dat had van mij gewoon mayo mogen zijn.
De cheesecake toe is erg goed, de rekening alleszins acceptabel.
Niks op aan te merken. Ze zouden zich alleen wat minder aan mogen trekken van de geblondeerde dames en hun heren in rose polo-shirts; er wordt wel wat al te heftig geknipmest.
It’s about -25 Celsius. We are inside after a run on snowmobiles over windy Finnish hills. With 25 degrees below zero, that’s a challenge. We stopped for a few minutes on a hill to take pictures of the impressive winter landscape. As the minutes passed, our guide began to insist, first politely, then less politely, that we should get moving again. Otherwise, we would get something frozen here—our limbs and, more probably, our eyes.
In the hut, he made a fire and roasted sausages. All was well. We smelled like smoked mackerel for the rest of the day.
Deze week verblijven wij op de Marker Wadden. De Marker Wadden zijn een groep kunstmatige eilanden in het Nederlandse Markermeer. Aanvankelijk was het de bedoeling het Markermeer in te polderen, net als andere delen van de voormalige Nederlandse Zuiderzee. In 2003 werd besloten deze plannen niet door te zetten.
Ongeveer 10 jaar later werden plannen gemaakt om in het Markermeer “wadden” te creëren, eilandjes die regelmatig met water overspoeld worden en een onbewoond natuurgebied vormen.
In 2016 werden de eerste eilanden gevormd. Sinds een jaar kan één van de eilanden worden bezocht en zijn er beperkte faciliteiten voor bezoekers om te overnachten in kleine huisjes of in een boot in de kleine haven.
Het gebied ontwikkelt zich prachtig. Honderden soorten planten en vogels hebben hun weg naar het eiland gevonden.
Een aantal planten schijnen door Natuurmonumenten te zijn neergezet. Een bioloog op de boot terug spreekt er schande van. Maar over 10 jaar is de hele kunstmatige archipel toch dichtgegroeid met wilgen en riet, voorspelt hij.
Op een zondag in juni sprak ik af met een vriend voor een fotowandeling bij Wijk aan Zee. In het binnenland was het zonnig, maar over de kustrand hing zo’n typische strook mist. De zon kon er geen vat op krijgen. Op zich leverde dit moeilijke licht wel aparte beelden op, maar je moet er van houden. Na langs het strand bij Wijk aan Zee te hebben geslenterd, verplaatsten we ons naar de pier verder zuidelijk, het wordt daar Velsen-Noord. Dezelfde mistige beelden van strandgasten in de mist.
Gisteravond bij IJmuiden foto’s gemaakt. Geparkeerd aan de Harlingenstraat, aan de noordkant van het jachthaventje van IJmuiden aan Zee (als het zo heet). Tussen de Harlingenstraat en de zeekant is een hoge betonnen muur opgetrokken. Aan de andere kant is een duin gemaakt waartegen twee lange rijen strandhuisjes zijn neergezet, met een klein strandje als voortuin. Het strandje, zo lees ik later op Google maps, heet dan ook het Kleine Strand. Rechts, voor de bewoners, uitzicht op de Hoogovens/Tata/Corus.
Ik loop over de pier langs het strandje, met de bedoeling bij het grote strand van IJmuiden uit te komen. Helaas heb ik geen rekening gehouden met de haveningang, die het onmogelijk maakt via deze weg het strand te bereiken. Ik herinner me nu dat ik er al eens eerder in was getuind. Om het strand te bereiken vanaf hier moet je helemaal om het jachthaventje heen lopen, of rijden. Ik besluit het laatste te doen, en slenter terug naar de auto.
Aan de andere kant is een enorme parkeerplaats. Ik parkeer bij het hotel vooraan de Kennemerboulevard, en slenter over de boulevard naar het strand. Halverwege zit een Chinese familie te dineren.”Een oorlel zo groot als een biefstuk, door die wespensteek,” vang ik op.Het strand is behoorlijk leeg. De laatste dagjestoeristen verlaten het strand en de strandtenten zijn aan het opruimen. Alleen bij de strandhuisjes is nog leven. Hier een nog langere rij van drie etages strandhuisjes.
Beachvolleybal in de ondergaande zon. Twee vrienden zitten op een blok beton naar de horizon te kijken, een fles aan hun voeten.