De taxi van Fiumicino naar het hotel in Rome kost 50 euro. Dat lijkt een beetje overdreven. Als straf geef ik geen fooi aan de taxichauffeur. Toch geeft hij me zijn visitekaartje en biedt me een korting aan voor de terugreis naar het vliegveld – 35 euro.
Ik ben dus weer een paar uur in het centrum van Rome (na een week vakantie met mijn vrouw in januari).
De metro doorkruist de rommelige buitenwijken van Rome.
Ik stap uit bij Cavour (het metrostation) en dwaal rond.
(Ik ga de Dan Brown thriller niet volgen.)
I krijg honger. Ontbijt in het vliegtuig was licht. Ik koop een sandwich, die ik opeet op weg naar San Pietro in Vincoli.
De kerk gaat om drie uur weer open. Ik ben deze lange lunchpauzes vergeten.
Ik heb geen zin om te wachten en verder te gaan via Via dei Fori Imperiali naar Piazza Novano. Op de Via dei Fori Imperiali vinden massale restauraties plaats om de afbraak 80 jaar geleden ongedaan te maken.
Het is enorm druk in het Pantheon, uiteraard. Snel naar binnen en dan naar San Luigi dei Francesi om de Caravaggios te bekijken. Indrukwekkende schilderijen met dat typische Caravaggio licht, alle drie gewijd aan de profeet Matthew.
Het is vreemd hoe de schilderijen in het donker zijn geplaatst. Wat ik niet wil benadrukken is Caravaggio’s clair-obscur stijl. Nee, het is het geld. Pas nadat een Japanse toerist wat munten in de machine heeft gegooid die de verlichting regelt, kun je de schilderijen een paar minuten bekijken.