Ik las een boek over David Hockney – A Chronology. Een dik geïllustreerd boek van Taschen. Het is momenteel in de aanbieding in veel boekhandels.
Hockney kon al op jonge leeftijd geweldig schilderen. Ik rommel zelf ook wel eens wat, maar als ik zijn vroege schilderijen zie heb ik snel de neiging mijn geklieder in een hoek te gooien.
Het geweldige van Hockney vind ik dat hij bleef experimenteren. Hij speelde met een fotokopieermachine, met fotografie, hij leerde zich op latere leeftijd met waterverf schilderen, hij ging al vroeg met een computer, iPhone en later iPad aan het werk. Hij maakte films, geweldige decorstukken, tekent met potlood en houtskool.
Fotografie bracht hem uiteindelijk niet de voldoening die hij zocht, ondanks dat hij baanbrekend werk maakte met zijn fotocollages.
“The trouble with photography: it’s not real enough, not true to lived experience.”
Bij zijn experimenten met fotografie verbuigt hij de realiteit van de foto tot de realiteit van hetgeen is waargenomen.
Schilderen is zijn ding. Essentieel hierbij zijn volgens Hockney drie dingen: het oog, het hart en de hand, zegt hij. Hij is in alle drie een meester.