In de middag rijden we naar Te Kuiti om spullen bij het postkantoor te droppen die we niet mee naar Japan kunnen meenemen. Daaarvoor blijkt een enorme rompslomp met papieren noodzakelijk want elke haarspeld en tandenstoker moet worden genoteerd. De boel samenvatten onder de categorie “Tourist purchases” volstaat absoluut niet, verzekert de dame van New Zealand Post ons.
Na dit strafwerk ga ik op zoek naar een kapper. Ik vind op aanwijzing van de dame van NZ Post een barber die echter tot 1400 aan het lunchen is, volgens het slordige bordje op de deur. Om 14:05 stopt een pickup voor de deur die me begroet met een claxonstoot. Een grote Indier stapt uit. Hij draagt een lang wit gewaad dat afsteekt tegen zijn volle baard.
Hij groet kortaf, opent de deur, gebaart me in de kappersstoel te gaan zitten en slaat een kapperscape om me heen. Hij zet de tondeuse aan en gaat met de meest nonchalante bewegingen mijn kapsel te lijf.
Binnen 5 minuten slaat hij de cape weer weg. Nieuw wereldrecord.
“Cool.”
“Thank you. 25 dollar.”
Een jongen met een jaren-tachtig matje schuift langs me de kapperstoel in. De cape zwaait door de lucht en de tondeuse bromt alweer.