The Hours van Michael Cunningham

Ik ben begonnen in The Hours van Michael Cunningham. Ik vond dit boek op het lijstje must-reads in Sebes en Bisseling’s Alweer een Bestseller. (Nog een paar boeken uitgehaald die ik nog niet kende zoals Nicole Kraus’ The History of Love en Laurent Binet’s HHhH).

Ik ben een stukje op weg en denk toch dat de beste boeken niet de boeken zijn die schrijvers over schrijvers schrijven. Het is een beetje de dood in de pot, ook bij Cunningham.

Wel een leuk boek trouwens, Alweer een Bestseller. Leest als een trein.

Bertien van Manen’s Archive herlezen/herbekeken

De foto’s van Bertien van Manen, ik bekijk nu Archive, zijn geweldig casual. Dat klinkt denigrerend maar het is absoluut een kwaliteit. De beelden lijken zonder moeite te zijn gemaakt. Het is net als een boek. Het lijkt zo gemakkelijk gemaakt als het goed leesbaar is, maar juist die kwaliteit kenmerkt de meester(es).

Ik hou van die foto’s met tekortkomingen. Weg van de gladgestreken en opgepoetste beelden die momenteel in de mode zijn, zelfs onder straatfotografen.

Peter van Straaten in Allard Pierson

Gisteren bezochten we de tentoonstelling “Misschien valt er wat te lachen“, een overzichtstentoonstelling over het werk van Peter van Straaten in het Allard Pierson museum. Grappig te zien, die gniffelende mensen in een te kleine ruimte. Niet te klein wat betreft Covid, maar wat betreft de tentoonstelling. Die had van mij wel wat meer ruimte en materiaal mogen hebben. Toch heel leuk gedaan.

Verder gelopen door de verwarrende tentoonstelling “Amsterdam, Creatieve Stad”. De rest van het museum hebben we laten liggen voor een andere keer.

Zuckering

Ik kende de term Zuckering, of Privacy Zuckering nog niet maar hij is geniaal. Zuckering staat voor misleid worden tot het publiekelijk delen van meer informatie over jezelf dan je eigenlijk wil. Uiteraard naar Mark Zuckerberg, die ons “helpt” verbinden en ontdekken – je kan er niet cynisch genoeg over zijn.

Via Darkpatterns.org.

De week van 5 december

Gezien

Afgelopen zaterdag bezochten we de tentoonstelling The Roaring Twenties in museum Kranenburg in Bergen. Erg leuke tentoonstelling met mooi werk van Erik van Lieshout, Esiri Erheriene-Essi, Helen Verhoeven. Top voor zo’n relatief klein museum!

Gezien/gelezen

The Democratic Forest

William Eggleston – The Democratic Forest. Geweldig boek dat het democratisch fotograferen van Eggleston geweldig samenvat.

Gelezen

Anansi Boys van Neil Gaiman. Fantastisch verhaal over twee broer, zonen van een god die verstrikt raken tussen de wereld van mensen en goden.

Hans Aarsman – Vroomm! Vroomm!. Fotoboek van Hans Aarsman over auto’s met mooie persoonlijke verhalen van Hans Aarsman.

Lezend

What Technology Wants van Kevin Kelly.

Hans van der Meer – Achterland. Al net zo’n Nederlands fotoboek als dat van Hans Aarsman.

Er is maar weinig over bekend… Bryson over Shakespeare

De Nederlandse titel van Bill Bryson’s boek over William Shakespeare is “Een biografie” is al misplaatst. De uitgever had dit kunnen weten, want Bryson geeft al vroeg in het boek aan dat er over Shakespeare ongelofelijk weinig bekend is, dat je eigenlijk niet veel meer kan verwachten van een boek over Shakespeare, dan een beschrijving van een handvol schamele feiten, aangevuld met aannames, fantasieën en voorlopige conclusies omtrent even en tijd van Shakespeare. Bryson geeft toe dat het boekje ook juist daarom zo bescheiden van omvang is gebleven.

De hoofdstukken staan dan ook vol met zinsneden die de waarschijnlijkheid van de gemaakte beweringen in twijfel trekken. “Mogelijk …”, “… veronderstellen …”, “… met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid …”, “… niet verhelderende …”, “we zouden nog minder weten als we niet…”, “over … is maar weinig bekend”, “… schijnt …”, “… we zijn er niet helemaal zeker van …”, “Niemand weet …”, en zo gaat het maar door.

Desalniettemin blijft het boek boeien, en het wordt duidelijk waarom Shakespeare al die aandacht blijft verdienen uit de berichten over wat we wel zeker weten over hem. En dat is niet alleen de omvang van zijn oeuvre en de eigenheid. De bijdrage van Shakespeare aan de vernieuwing van de Engelse taal blijkt onovertroffen. Meer dan 2000 Engelse woorden heeft Shakespeare verzonnen dan wel voor het eerst op schrift gesteld; Hamlet alleen al bevat meer dan 600 neologismen. Voor zegswijzen zijn vergelijkende overdonderde statistieken van toepassing: Shakespeare verzon of boekstaafde voor het eerst 10% van alle zegswijzen uit zijn tijd.

De genialiteit van Shakespeare was zo overweldigend, en de gegevens over hem zo minimaal, dat vele geschied- en letterkundigen in de eeuwen na hem in twijfel hebben getrokken of Shakespeare wel zou hebben bestaan. De laatste hoofdstukken van Bryson boekje geven een overzicht van deze veelal krankzinnige theorieën, die variëren van een virtuele Shakespeare wiens werk door meerdere auteurs zou zijn voortgebracht, tot volkomen confabulaties zoals het idee dat Queen Elisabeth eigenlijk Shakespeare zou zijn.

De originele ondertitel van het boek is “The World as a Stage”, en dat is wat het boek zeker wel is: een beeld van het toneelleven ten tijde van Shakespeare.

Daniel Dennett over bewustzijn, de mierenhoop

How to Criticize with Kindness: Philosopher Daniel Dennett ...
Daniel Dennett

In de NRC van zaterdag half november (ik schreef dit jaren geleden een interview met Daniel Dennett – ergens in 2008 denk ik?). Ik hoorde trouwens toevallig van de week ook zijn TED toespraak – Conscioussness is a bag of tricks…). Hij is voor een prijs in Nederland. Over het bewustzijn van een termietenheuvel. Ik kende de gelijkenis al uit Godel, Escher, Bach  – An Eternal Golden Braid, het boek van Douglas Hofstadter. Maar ik moest denken aan Facebook en Twitter en andere siciale media, waaraan miljoenen termieten werken, en waaraan misschien ook wel een hoger bewustzijn is te extraheren door er op een andere manier, op een gepaste afstand naar te kijken. Het is natuurlijk zeer interessant, en ik geloof ook dat Hofstadter dat in GEB al doet (al zou ik het er voor moeten herlezen om dit te kunnen bevestigen) om de menselijke maatschappij, net als de termietenmaatschappij van een afstandje te bekijken, en hier een hogere betekenis aan toe proberen te kennen. Een ziel? Dzjing! zegt Hofstadter.

Onze miljarden hersencelletjes die een ziel vormen, die op Twitter zit te tikken met miljoenen soortgenoten zo een ziel vormen, met Tumblr, Facebook, Google+ en soortgenoten een ziel vormen,… Dzjing!.

Trouwens, nu we het er toch over hebben, dat wil zeggen, ik spring er met mijn gedachten naar toe, in het boek ‘The Lifebox, The Seashell and the Soul‘ bespreekt Rucker de Lifebox – een instrumentje dat je leven opneemt. Goed lezen en je ziet die mogelijkheden in de social media software. Het kastje dat je bij je draagt is niet de Lifebox, maar is slechts een medium dat je toegang geeft tot je Lifebox, door middel van een app of een website wordt je Lifebox gevuld, aangevuld met fysieke informatie over waar je bent als je incheckt, een foto neemt, een aantekening maakt, opgeslagen in de Cloud.

De cloud!… beter wordt het niet.

De Moord op de Commendatore 2 – Murakami

Deel 2 van De Moord is geen vervolg van het eerste deel, het is gewoon de tweede helft van het boek. Kennelijk paste het niet in 1 deel (totaal meer dan 1000 pagina’s), of wellicht is het commercieel gewoon aantrekkelijk om twee delen uit te brengen.
De portretschilder schildert de vermeende dochter van de smetteloze Menshiki. Hij leert haar beter kennen. Hij is een vreemd soort vaderfiguur voor haar; zij uiteraard een substituut voor zijn jong overleden zusje. Ze heeft geheime afspraken met hem en deelt haar geheimen.

Tussendoor speelt een gruwelijk verhaal van de oude Japanse schilder van het schilderij De Moord op de Commentatore.

De portretschilder, volgens Murakami’s stijl, blijft een volger van de gebeurtenissen in zijn eigen leven.

“Hoe meer ik er over nadacht, hoe minder ik kan beoordelen wat nu oorzaak was en wat gevolg.”

“Het voelde niet zozeer als een droom, maar meer als een flard werkelijkheid die per ongeluk verdwaald was geraakt in mijn slaap.”

Een hoofdstuk heeft de naam “Er stond iet te gebeuren”. Deze naam kan elk hoofdstuk in Murakami’s boeken dragen. Zijn boeken lezen alsof je voorover vallens jezelf in evenwicht probeert te houden door vooruit te bewegen. Je leest maar door. Als je stop val je voorover op je gezicht.

De schilder redt het meisje. Bergt het Moord schilderij op. Gaat weer met zijn bijna-ex wonen. Vat het schilderen van commerciële portretten weer op.

Full circle. Bijna.

Het schilderij dat de gebeurtenissen uitlokt verbrandt met het huis er omheen.
Maar voor de portretschilder maakt het niet uit. Hij laat de zin van het bestaan niet bepalen door de mogelijkheden, maar door een geloof. De kracht om te geloven. En dan maakt het niet uit of er altijd iets staat te gebeuren. Er is dan altijd wel iemand die je de weg wijst.

Verder lezen: alles van Murakami.

Dagelijkse rituelen van gedreven geesten

Dagelijkse Rituelen van Mason Curry is een prettig leesbare opsomming van de zelfopgelegde werk- en leeswijzes van creatieve geesten. De originele versie had een Amerikaanse insteek, maar de Nederlandse uitgave is uitgebreid met de Dagelijke Rituelen van een aantal bekende Nederlanders als Herman Brood, Annie M.G. Schmidt, Harry Mulisch en Albert Heijn (Albert Heijn, ja een vreemde eend in deze bijt – en het stukje over hem gaat dan ook meer over hoe verveeld hij eigenlijk was en hoe gewoon hij graag wilde zijn, dan over zijn dagelijkse rituelen om zin creatieve proces aan de gang te houden).

Voorin het boek een inhoudsopgave, niet naar paginanummer, maar alfabetisch naar onderwerp/persoon: W.H. Auden, Albert Heijn, … Fijn weer eens een boek met een fatsoenlijke index..

De beschrijvingen van de rituelen van al deze kunstenaars laat zich samenvatten tot een paar zaken:

  • In plaats van een baas en een 9-5 schema hebben vrijwel alle kunstenaars een vast kader nodig om binnen te functioneren en ze creëren daarom zelf hun “9-5” schema. Zo deel je een dag in, ook als je een vrij beroep hebt, en laat je je niet ondersneeuwen door andere zaken.
  • Hoe blijf je gemotiveerd? Dat gaat dan over het kanaliseren van een creatieve drang. Deze meesten lijken een noodzaak te hebben tot actie, tot het maken van werk, en de rest van hun wereld en hun leven moet daarvoor wijken.
  • Het creatieve proces werkt zeer gevarieerd: sommigen stellen maar uit (maar lijken tijdens dat uitstellen onbewust het creatieve werk te doen dat dan alleen nog maar gemaakt, vastgelegd hoeft te worden), anderen maken strakke schema’s, werkdoelen en werktijden.
  • Het sociale leven lijdt onder het werk, maar dat wordt dan vaak juist ook aangegeven de enige manier te zijn om de productie hoog te houden.

Verder zijn de dagelijkse rituelen zo divers dat je als enige gemene deler kan vinden de ongelofelijke gedrevenheid van deze mensen, waarvoor bijna al het andere moet wijken. Of anders gezegd Do The Work.

Detroit

(Onder dit verhaal, stel je voor het continue commentaar bij de American Football wedstrijd die op de tv’s aan de muur wordt weergegeven).

Links van me zitten twee mannen van een stuk in de veertig, collega’s waarschijnlijk, cola te drinken achter hun laptop – de ene een dikke Sony, de ander een slanke MacBook Air. Van die jongen met sweaters, coltruien. Één zit de hele tijd met zijn been te trillen. Ze zijn een tekst aan het editen. Achter ze zit een ouder stel met hele foute blousejes aan, zij één met fijne roze bloemetjes, hij een soort golf patroon in blauw/paars/grijs. Beide dragen ze goedkope witte gympen. Ze drinken witte wijn, wat ik voor deze snacktent afwijkend vind. Ik denk aan goedkope zure sauvignon blanc. De man heeft flaporen en een bijbehorend schlemielig kapsel, de vrouw is misschien bij dezelfde kapper geweest.

Het meisje dat me bediend heeft een knap gezicht en kort geknipt, zwart geverfd haar. Ze is maar een beetje dik. Ze heeft zwarte ogen en ik blijf nog even langer zitten om daar nog een paar keer in te kunnen kijken. Aan de overkant onder de televisies (American Football en een soort bingo) proberen zich te vermaken: een jong paartje – beide zitten naar hun smartphone te staren, een gezinnetje – die hebben het kennelijk wel gezellig met zijn drieën, een echtpaar van midden veertig die zich met de armen over elkaar de pest zitten te vervelen en elkaar verwacht ik opmerkingen toeschuiven over de afgrijselijke televisieprogramma’s die boven mijn hoofd worden vertoond.

Iedereen zit langs de rand van de ruimte, valt me nu op, en niemand zit aan de tafeltjes die meer in het midden staan.

Het is onduidelijk wat de foto’s van oude auto’s aan de muur ons moeten vertellen. Ik vermoed dat ze ons een soort jaren zestig gevoel moeten geven, wat ook met de mica tafeltjes en de bankjes langs de muur willen bereiken.

De collega’s hoor ik net, zijn Engelsen. Dat verklaart de kleding in ieder geval. My goodness die oudere vrouw van dat echtpaar, met haar beige broek met grijze sokken er onder, zet haar rugzak op haar schoot en gaat er liefhebbend met haar armen omheen geslagen zitten wiegen.

Er is een Chinees stel twee bankjes verderop voor me gaan zitten. Eén van de twee weet van gekkigheid niet hoe macho hij moet doen. Hij staat op, gaat weer zitten; praat te hard; trekt zijn poepbruine leren jas aan, gaat staan, neemt een hap, gaat weer zitten, neemt een hap van het bord van zijn partner, stelt een vraag met volle mond, gaat weer zitten, gaat weer staan gaaat weer zitten, neemt een hap. Ondertussen werkt zijn collega op zijn netbookje lekker door.

Tot zo ver Online te Detroit. Ik drink mijn Sam Adams op en ga plassen.