Ik loop door. In de straten achter de Pudu markt worden vogels en vissen verkocht. Niet ter consumptie, maar als huisdieren, of voor de sier wellicht. Lange tafels langs de straten met zakjes vissen en vogelkooitjes.
Het Pudu ICC is een plaats waar de Maleisiërs, voornamelijk de Chinezen, ontbijten. In een grote hal onder een flatgebouw is een enorme ruimte. In het midden tafeltjes om aan te eten en te drinken en lang de kanten vele winkeltjes met diverse specialiteiten voedsel. Ook hier baar ik als enige westerling wel een beetje opzien. Ik loop wat rond en probeer uit te vinden hoe de boel hier in elkaar steeks. Geen woord engels hier. Chinees, hier en daar Maleis.
Ik bestel een filterkoffie en een soort gefrituurde zoete aardappel. De koffie is in grote haast klaargemaakt en te slap. De zoete aardappel met krokant korst is lekker.
Door de straatjes slenter ik richting Bukit Bintang. Hier ijn kennelijk de drukkerijen gevestigd. de ene na de andere printshop. Het drukwerk staat op de stoep. In de gebouwtjes zelf is naast de machines nauwelijk ruimte.
Achter de in mijn boekje aangeraden former Prison Gate bevindt zich een enorme bouwput.
Ik loop door, langs het stadion. Hier speelt vanavond een heel populaire boy-band uit Korea. Bijzonder dat een Koreaanse band hier zo populair kan zijn. Wat zich in Azië afspeelt, daar hebben we in het Westen soms nauwelijks weet van. Net als die Bollywood films die in één weekend wereldwijd meer bezoekers kunnen trekken dan de Amerikaanse pendant. Dat heb je met 1 miljard Indiërs. Dan moeten de Chinezen nog komen. De band speelt vanavond, maar bij de ingang van het stadion lopen nu, rond twaalven, al hordes opgewonden meisjes.
Naast het stadion weer zo’n enorme bouwput.