
In het hotel is een conferentie van een christelijke club gaande. Gereformeerde gezichten en lange kleurloze rokken. Dit is Salt Lake City.
We rijden naar Antelope Island. Een schiereiland in het Great Salt Lake. Een geweldig landschap, heuvelachtig, ruig; een moerasachtige watervlakte weggelopen uit een Pratchett fantasy. Ik kan me voorstellen dat de voorgangers van de Mormonen dachten dat ze in het beloofde land waren aangeland. Salt Lake hadden ze dan vast nog niet geroken. Op de Antelope Island Causeway hangt de zwavelachtige geur uit de onderwereld.


Bizons schurken zich tegen de rotsen, tot bloedens toe. Enorme beesten waar je liever toch iets verder bij uit de buurt.
Ook Salt Lake heeft te maken met verandering van het klimaat. Het Lake krimpt. De Salt Lake Marina ligt er triest bij. Aanlegsteigers op hoge poten in een drooggevallen haventje.
We rijden het eiland verder op, langs het water. Bizons steken de weg over. We maken foto’s van de kudde in het stof tegen de dalende zon. Op de terugweg wordt het al gewoon een enorme bizon even de ruimte te moeten geven om de weg over te steken.
We kopen water en wat spullen in Syracuse. Syracuse klinkt indrukwekkend, want bekend van de geschiedenislessen: een stad in Italië die onderdeel was van het oude Griekse rijk van zo’n 500 voor Christus. Dit Syracuse is een stuk minder indrukwekkend: een kleine stad, heel erg als veel andere kleine Amerikaanse steden.
We eten in Syracuse. We delen een gefrituurde ui en ik eet een salade van koolsalade en Prima Iha, wat ik moest opzoeken: Geelvintonijn. Ik las een recensie:
I had the Mac and Berry Chicken Sandwich, and the only thing I could think of while I was eating it was “what is this lovely slice of holiness that has touched me just right and how can I get more of it in me asap?” Kitchen staff seemed like the kind of guys I would love to hang out with too. How can I go about letting them know without sounding needy? Asking for a friend (that I hope to have one day).

Op zondag rijden we door de bergen achter Salt Lake City. Het weer werkt mee, het is een stralende dag.
Bij Brighton in de bergen lopen we een rondje langs een meer. Families maken foto’s van elkaar bij het meer. Kinderen in Halloween uitrusting. Per ongeluk wandelen we een privéterrein op. Een auto stopt om te vragen of ze ons kunnen helpen. Aardige manier om te zeggen dat we moeten opsodemieteren. Even verderop lopen we langs Twin Peaks Lodge, wat in meerdere opzichten doet denken aan de serie van David Lynch.

We drinken ondrinkbare koffie bij de Brighton Store & Cafe.
Langs de rand van de stad terug de bergen weer in naar een hike bij Timpanogos. Het idee is naar de cave te lopen. Het gaat vrij steil omhoog en op een kwart van de trip blijkt de cave gesloten. Het uitzicht over de berghelling is indrukwekkend.
We volgen een wandelpad langs de rivier. Het is zondag en veel gezinnen picknicken hier. Mensen hangen in stoelen naast met eten volgestapelde tafels. Het ziet er gezellig, maar wat lamlendig uit.
We rijden terug naar het hotel, schrijven ons in voor de conferentie, wandelen naar een restaurant in de buurt. Up-class Italiaans restaurant. De porties zijn enorm. E. krijgt carpaccio in een bord van een meter doorsnee met krankzinnige hoeveelheid vlees in flinterdunne pakjes gesneden. R. krijgt een chowder in een enorme kom, als soepje vooraf.
Bloederige korsten in mijn neus van de hele dag in de airco zitten.
