De eerste dag rijden we naar een waterval. We parkeren bij een zalm- en steurkwekerij. De parkeerplaats bij het begin van de trail staat vol met auto’s – het is zaterdagmiddag. We drinken koffie bij de giftshop van de kwekerij, die de naam “Herman” draagt. In de winkel liggen mokken waarop een enorme steur te zien is, met daaronder groot de naam Herman.
We wandelen door het park van de kwekerij, langs zwembaden vol kleine en grote vissen. In een laag gebouwtje, waar je via een paar treden naar beneden loopt, trekt een reusachtige steur zijn rondjes in een aquarium—Herman? Hij heeft een paar meter om rechtuit te zwemmen, maar moet dan alweer keren. Als een onrustige leeuw in een te kleine kooi zwiert de vis die we dan maar Herman noemen rusteloos heen en weer. Zwemt hij langs het raam, dan vallen zijn biefstukrode, gerafelde kieuwen op; ze wapperen als de flarden van een oude vlag.

(Portland was al weer tijdje geleden)