Een regenbuitje was beloofd, maar op de parkeerplaats dondert een waterval uit de hemel. Ik wacht tien minuten, twintig minuten, een half uur. Dan is op wat spetters na droog. Ik stap uit de auto in een enkelhoge plas ter grootte van een zwembad.
Ik loop langs een kleine werf aan de Zaan. Aan de overkant wordt het prachtige industriële gebouw De Vlijt met de grond gelijk gemaakt. Gelukkig heb ik de foto’s nog van een paar jaar terug. Ik vrees dat er meer smakeloze dure appartementen in de plaats komen, zoals verderop.
Robin de Puy staat in korte broek in de deuropening van haar woning. We groeten elkaar alsof we elkaar kennen.
Bij de sluis wordt een man met een bootje overgezet. Hij houdt een paraplu boven zijn hoofd terwijl hij De Poel in vaart. Ik maak een foto. “De persfotograaf,” roept de sluiswachter naar de schipper.
Het begint weer iets harder te regenen en mijn kleding raakt snel doorweekt. Een Suzuki speelgoed-Jeep komt de hoek om scheuren en werpt een golf water op. Ik kan net op tijd opzij springen.
Ik loop de Poelweg af, de Schaalsmeerdijk op. Een reiger met een nog spartelende rat in zijn bek vliegt voor me uit. In de weide van de polder die diep on onder NAP moet leggen rennen vele ganzenfamilies rond. Ik zie ook mijn eerste kievit van dit jaar. Maar dat zegt niks, ik ben net terug van drie maanden verblijf in het buitenland.
Een kolk in het weiland slobbert het zojuist neergestorte water weg. Waarheen?
Ik maak het rondje af. Het begint weer te spetteren. Robin is naar binnen verdwenen. Ik waad door het pierenbad op de parkeerplaats naar de auto.