912 uur Japan – Tokyo: Hassha merodi een huwelijk in Meiji
Onder een strakblauwe hemel bezoeken we Shinjuku en Shibuya in West-Tokyo. De voorjaarshitte heeft zich aangekondigd. Overal lopen mensen in korte mouwen, hoewel het voor Nederlandse begrippen nog fris is.

Hassha merodi
De deuren van de metro gaan open. Een geluid als kerstklokken klinkt op—hoog, helder, melodieus. We stromen naar binnen tussen salarymen in identieke donkere pakken en scholieren in matrozenpakjes.
Ik zeg stromen omdat het druk is, maar dit is niet de beruchte als-harinkjes-in-een-ton drukte waarmee de metro van Tokyo altijd wordt geassocieerd. Niemand duwt. Niemand staat ongemakkelijk tegen een ander aan geperst. Er is ruimte genoeg om te ademen, om je krant te lezen, om op je telefoon te kijken zonder iemands gezicht te raken met je elleboog.
Zodra de deuren dicht zijn, stopt het geluid.
Bij elke halte klinkt een andere melodie. Hassha merodi, de vertrekmelodieen. Sommige stations hebben hun eigen compositie, geschreven door lokale musici of schoolkinderen. Andere gebruiken fragmenten van klassieke muziek. Het is in elk geval aangenamer dan de doordringende pieptonen in Nederlandse treinen.
Een huwelijk in de Meiji tempel
We wandelen door het Yoyogi park richting de Meiji tempel. In het park is een hardloopwedstrijd aan de gang. Langs de hekken staan groepjes mensen te juichen. Sommigen hebben borden met tekst die ik niet kan lezen. Anderen roepen aanmoedigingen. De hardlopers lijken het niet te horen. Ze kijken strak voor zich uit, geconcentreerd, zwetend in de vroege voorjaarszon.
Met een omweg bereiken we de Meiji tempel. Dit is een recente Shinto tempel, gebouwd in 1920, ter ere van keizer Meiji en zijn vrouw. We lopen het complex door. Een groot open plein met grind. Gebouwen met donkere houten pilaren en koperen daken. Alles is groter, leger en stiller dan ik had verwacht. Toeristen fluisteren. Japanners buigen bij het altaar en klappen twee keer in hun handen voordat ze bidden.

Net als we besluiten weer verder te gaan, komt uit een van de gebouwen een trouwstoet het plein op.
De bruid draagt een witte kimono, een ingewikkeld kapsel, bedekt met een witte hoofddoek, de tsunokakushi, de ‘hoornbedekker’, lees ik later, die haar jaloerse impulsen moet verbergen. De bruidegom draagt een zwarte kimono met brede schouders. Ze lopen langzaam, bijna plechtig, begeleid door familieleden in traditionele kleding.
Een priester in witte gewaden met een hoge hoed loopt voorop. Hij draagt een staf met belletjes die rinkelen bij elke stap.
Een bediende houdt een rode parasol boven het hoofd van de bruid. Het rood steekt fel af tegen het wit van haar kimono.
De stoet loopt over het plein. Houdt stil in het midden. Vormt een halve cirkel. De priester begint te zingen of te bidden, het is moeilijk te zeggen. Het klinkt als een monotone cantilatie, oud en vreemd. Niemand in de stoet beweegt. De bruid houdt haar ogen neergeslagen. De bruidegom staat recht, met zijn handen voor zich gevouwen.

Toeristen staan langs de randen van het plein en maken foto’s. Ik ook. Het voelt ongemakkelijk, als binnendringen in een privémoment, maar niemand lijkt er bezwaar tegen te hebben. Misschien is een huwelijk in de Meiji tempel altijd half-privé, half-publiek.
Na een paar minuten loopt de stoet verder, het gebouw weer in. De priester voorop, de belletjes rinkelend, de rode parasol wiegend boven het hoofd van de bruid.
En dan is het voorbij. Het plein is weer leeg.
Manga-stijl in Shibuya
We wandelen naar het centrum van Shibuya. Dit is een van de plekken waar manga- en anime-liefhebbers elkaar ontmoeten, vaak verkleed als een van hun favoriete karakters. De winkels verkopen hier veel manga-spullen.

Bij Yoyogi National Stadium is een grote groep jongeren in manga-stijl samengekomen. Grote pruiken in felle kleuren. Uitbundige kostuums met capes, vleugels, gevechtsharnas van karton. Ze poseren voor elkaars camera’s. Ze zijn serieus bezig. Dit is geen grap. Dit is kunst, toewijding, identiteit.

Op een groot scherm zien we dat hier later op de middag een cosplay-evenement plaatsvindt. We blijven niet lang. Het is druk, luid, te veel.
Het zakmes-incident in Wakaba East Park
Later zijn we in Shinjuku Gyoen, een groot park in het centrum. De sakura bomen staan in volle bloei en het is ook hier krankzinnig druk. Het lijkt alsof heel Tokyo dit park in wil om de bloesem te bewonderen. Overal zitten mensen onder de bomen. Ze maken foto’s van de bloesem, van elkaar, van zichzelf met de bloesem op de achtergrond.
We lopen verder. De drukte wordt minder. We bereiken Wakaba East Park, een kleinere tuin.
Vriendelijke maar resolute Japanners in uniform wijzen ons naar de ingang. Deze is niet waar je zou verwachten. Er is een lange rij. We wachten.
Om het park in te kunnen, moet je door een veiligheidscontrole die niet onderdoet voor die op een internationale luchthaven. Rugzakken moeten door een scanner. Jassen moeten uit. Een beveiligingsbeambte meet onze lichaamstemperatuur met een infraroodpistool. Waterflessen worden opengemaakt en geroken.
Dan gaat een pieper af. Een drietal beveiligingsbeambten verzamelt zich rond onze rugzakken. Ze kijken naar het scherm van de scanner. Ze wijzen. Ze overleggen. Een van hen opent mijn rugzak en haalt er voorzichtig, met twee vingers, mijn Zwitserse zakmes uit.
Er ontstaat opwinding. Niet paniekerig, maar wel serieus. Een meetlint wordt tevoorschijn gehaald. Het lemmet wordt gemeten, precies, met aandacht. Ze meten twee keer. Een van de beambten noteert iets op een klembord.
Dan pakken ze ook X’s zakmes uit haar rugzak. Ook dat wordt gemeten. Er volgt een discussie in snel Japans. Ik versta er niets van, maar het is duidelijk dat de lengte van het lemmet belangrijk is. Er is een grens. We zitten daar blijkbaar net overheen of net onder.
Uiteindelijk moeten we beide messen inleveren. We krijgen een plastic plaatje met een nummer. Bij de uitgang kunnen we de messen weer ophalen, verzekert een van de beambten ons in gebroken Engels.
We lopen het park in. Het is prachtig. We bekijken de prachtige tuin en de vijvers in het fantastische licht van de laag hangende zon. Tot een bewaker ons heel voorzichtig vraagt naar de uitgang te gaan. Het park zou tien minuten geleden al gesloten moeten zijn.

Bij de uitgang halen we onze zakmessen weer op. De beambte controleert het nummer, geeft een korte buiging, overhandigt de messen. Alles verloopt zoals beloofd.


Dit is de derde aflevering van de serie ‘912 uur Japan’.



















