Een Tweede Kamer met Corona-boter op het hoofd
Verrassend inzicht in een mooi artikel van De Correspondent.
Voormalig secretaris-generaal Gerritsen van VWS vertelt over zijn ervaringen tijdens de Corona crisis. Hij zegt over het beleid van Hugo de Jonge wat we al wisten: dat De Jonge met veel overtuiging dingen als zekerheden weet neer te zetten die helemaal niet zo zeker waren. Wel interessant is dat deze Gerritsen erkent dat dit bij de leiderschapsstijl van De Jonge hoort. En dat deze ook positieve kanten heeft: het daagt een ministerie uit het uiterste uit zichzelf te halen.
Interessanter is wat mij betreft wat Gerritsen vertelt over het functioneren van onze volksvertegenwoordiging. De Tweede en Eerste Kamer die enerzijds roeptoeteren dat er met snelheid gehandeld moet worden, maar als de bal bij de kamers ligt om besluitvorming te accorderen, zich verschuilen achter bureaucratische processen.
Die wet was er, de app was er, half juli, en toen? ‘Toen ging de Kamer er eens rustig voor zitten. Wij dachten: het moest toch snel? Maar de Kamer had wel driehonderd vragen. En die driehonderd vragen moesten natuurlijk ook weer binnen 24 uur worden beantwoord. En toen de antwoorden in de Kamer werden behandeld, zeiden Kamerleden: ‘Waarom hebben we die antwoorden pas een uur van tevoren gekregen?’
‘Daarna ging de Eerste Kamer er nog eens even rustig voor zitten, wat neerkwam op nog een keer driehonderd vragen. Inclusief een boel vragen over niet-aanverwante zaken, zoals of vitamine D niet in het basispakket moet. En dat moest allemaal worden beantwoord door diezelfde ambtenaren die midden in die crisis zaten.’
…
Maar soms voelden Kamerdebatten voor Gerritsen als een show. Bij de app, bij het vaccineren, bij de lockdowns, ‘bij vrijwel alle onderwerpen’ van de coronacrisis was het in meer of mindere mate te zien.
Ook over de media heeft Gerritsen mooie inzichten. Die zijn vooringenomen en achterdochtig.
Hij is daarom ‘mild’ als de standaardreactie van een journalist is: wat jullie zeggen kan niet waar zijn. Tegelijkertijd stoort hem iets anders: de neiging om in het handelen van de overheid continue slechte intenties te zien, ‘alsof er ook maar één minister, ambtenaar of GGD-directeur ’s ochtends opstaat met de gedachte “hoe ga ik er vandaag weer eens een zooitje van maken”.’
Gerritsen is naar mijn idee een nogal mild over de media. Mijn waarneming als consument van de media is dat deze vaak helemaal niet op zoek lijken naar waarheidsvinding, maar naar de primeur van de dag. Ze willen scoren. Zelfs respectabele programma’s als Nieuwsuur lijken niet aan de druk om te scoren te kunnen of willen ontkomen. Ook daar mond “respectvol maar kritisch” ondervragen uit in mateloos irritant peuren naar een scoop.
Ik hoop dat in de aankomende parlementaire enquête het parlement zichzelf ook eens kritisch onder de loep neemt. Mediageil roeptoeteren van populistische frasen lijkt ook in de kamer gemeengoed geworden.
Ook voor volksvertegenwoordiging en media is fundamenteel zelfonderzoek noodzakelijk.