Naar aanleiding van mijn bezoek aan het retrospectief op het werk van Chris Killip vorig jaar in Fotomuseum Den Haag, kocht ik het bij de expositie uitgegeven boek Chris Killip 1946 – 2020. Pas nu neem ik de tijd voor het lezen van de essays in het boek.
Eerder schreef ik over de foto’s die Chris Killip maakte van Ian Dury. Ik vroeg me toen af hoe de relatie tussen Ian Dury en Chris Killip tot stand was gekomen. Op het internet kon ik er niets over vinden. Nu blijkt dat de informatie in het boek bij de tentoonstelling te vinden was geweest. Chris Killip ontmoette Ian Dury al in de jaren zestig in Londen tijdens hun studie aan de kunstacademie, nog ver voor Dury met zijn Blockheads doorbrak. Jarenlang bleven ze vrienden.
Verder lezend stuitte ik op een stukje van Amanda Maddox, curator bij het J. Paul Getty Museum. Ze schrijft, John Berger parafraserend, dat fotografen – storytellers in algemene zin – ‘secretaries of death’ zijn, omdat ze het verhaal vertellen tussen het tijdelijke en het tijdloze. Dat klinkt belangrijk, maar het ik vind het een holle, zwaarwichtige en daarom irritante filosofie. Alles is te reduceren tot een strijd met de onvermijdelijke dood.
De foto’s van Killip zijn een uitzonderlijk fraaie, unieke creatie. Dat kan ook gewoon.
