27 december – Jacoba, Noord-Beveland e.o.

Ik rij over de Jacobadijk, Noord-Beveland. Een onafzienlijke omgeploegde klei en vlakgeëgde landerijen waarop kleine grassprietjes als op een kalend hoofd…

De naam Rancho Grando doet mij denken aan een plaats in de Camargue, maar is een vakantiebungalowpark waar de bungalows van elkaar zijn afgeperkt door dikke hagen van coniferen.

Kemperland wordt net als Zoutelande zwaar onder handen genomen. Een in de klei van Noord-Beveland neergegooid dorp. Ook hier is de ontkerkelijking toegeslagen: midden in het strenge dorp staat een tot grand-café omgebouwde kerk.

Het strand langs de dam tussen Walcheren en Noord-Beveland is leeg. Off-season, duidelijk.

Terug naar Vrouwenpolder.

Dan naar Oost-Kapelle. Hier wordt riolering aangelegd. De kerk is gesloten. De mensen zijn binnen. De kerktoren kan in juli en augustus worden beklommen, op de woensdagavonden. Ik koop kibbeling bij de plaatselijke visboer, die plat-Zeeuws tegen me blijft praten, maar wel aardig is, voor een stugge Zeeuwse boer dan.

25 dec 2018 – Domburg

Bij de molen van Mondriaan hebben intensieve werkzaamheden voor een kaalslag gezorgd. Opengegraven weilanden afgezet met hoge hekken omringen de molen.

Er zijn veel toeristen in het dorp, maar vrijwel alle winkels en horeca in het dorp zijn gesloten.

Een rondleiding door het dorp is genoemd naar Mezger, een Duitse arts die een internationale elite hier eind 19e hier in Domburg hardhandig van hun al dan niet ingebeelde kwalen af hielp. Van zijn kuuroord hier in Domburg resteert niet meer dan het hekwerk van de oprijlaan. Het ziekenhuis heeft plaats moeten maken voor een lelijke bungalow.

Over de duinenrij langs het strand loopt een brede promenade waar de toeristen van de magere winterzon genieten.

Dwars over Walcheren naar Vlissingen gereden.

22 december 2018 Zoutelande

Zoutelande, in de winter. Verlaten. In de snackbar annex kroeg zitten locals om 1 uur al flesjes bier te drinken terwijl ze darts kijken op het scherm en patat eten. Ze vervelen zich en hebben het over de zomer, als de toeristen er zijn, en hoe weinig ze nu om handen hebben.

Twee grote bouwputten maken het dorp definitief onaantrekkelijk.

18 augustus 2018

Van Dog House Hotel, Abingdon bij Oxford naar Llangadoc. Bed & Breakfast bij boer midden tussen de heuvels van Wales. Poepaardige mensen.

Boer Terry heeft alleen nog vleeskoeien. Schapen werd hem te veel werk. Hij heeft twee kunstheupen. Heel mooi uitzicht over de heuvels.

In een lokaal kerkje mooi licht.

The royal family, sort of 15 june 2018

Groggy van veel te veel whiskey in een café in Petaling Jaya, vreselijk uitgeslapen.

’s Middags een bizarre open huis sessie i.h.k.v. Raya, het Maleisisch nieuwjaar. Het is een gewoonte dat in deze dagen de koninklijke familie en hun families hun huis openstellen voor vreemden. Vreemden zijn dan zover ik kan nagaan vrienden en bekenden, en vrienden van vrienden.

Via de broer van de vrouw van G. zijn we uitgenodigd bij de zuster van de sultan van één van de Maleisische staten. De prinses woont in een appartement van twee verdiepingen in één van de luxe wijken van KL. Op de parkeerplaats Bentleys, Mercedessen, Porsches, Hummers.

De mensen zijn natuurlijk moslim, maar er wordt stevig gedronken. Er is veel eten. De gasten maken een rondje langs de familie om zich te introduceren.  De koninklijke familie vermaakt de gaten met verhalen over hun luxueuze leven.

Een Saoudische sjeik die de dochter van de prinses, die op bezoek in in Saudi-Arabië, dreigt te ontvoeren. Ze vlucht hals over kop naar Londen.

De prins die 9 nachten achtereen in een Londens casino doorbrengt, en 8 nachten met winst thuiskomt. Duizenden ponden wint.

Verhalen over echtscheidingen na huwelijken met veel te jonge echtgenoten. Echtscheidingen lijken aan de orde van de dag.

Als de prins in het ziekenhuis ligt komt de hele koninklijke familie op bezoek en wordt het met tientallen mensen aan het bed gezellig gemaakt in het ziekenhuis.

Het komt allemaal nogal verveeld over. Volgens G. doet deze uitgebreide koninklijke familie eigenlijk helemaal niks nuttigs en worden ze ruimhartig onderhouden door de Maleisische belastingbetaler. En te bedenken dat er voor elke  staat in Maleisië zo’n koninklijke sultanfamilie moet worden onderhouden…

Miyagi

Vreselijk geslapen. Om 1 uur wakker geworden en pas tegen 5 uur weer in slaap gevallen.

Om 7 uur gewekt door de wekker in mijn telefoon. Nog een paar keer gesnoozed. Half 8 groggy opgestaan.

Het ontbijten in de club-lounge is vreselijk. Morgen maar weer in het restaurant voor normale mensen. Het is mij onduidelijk waarom je in de club-lounge zou willen eten. De kwaliteit is minder (de doorloop lager), de keuze is minder, en de paar mensen die er zitten zijn maximaal blasé. Misschien is het handig als je een celebrity bent en je even op jezelf wilt kunnen ontbijten. Maar celebrities heb ik hier (nog) niet gezien (of herkend), en als ik er één zou zijn zou ik ontbijt op mijn kamer laten komen.

Niet veel om handen gehad vandaag. Een trace gemaakt voor een software probleem. Tussen de middag gegeten bij een Japans restaurant: Miyagi Jepun. Vis, lekker licht verteerbaar.

Vroeg terug naar  het hotel. Gesport, verder uithangen.

Ik kocht Nassim Taleb’s boek Skin in the Game. In het eerste hoofdstuk al direct die geweldige betonnen, nietsontziende taal. Thema van Skin in the Game is het moderne fenomeen dat bestuurders niet meer afgerekend worden op de consequenties van hun besluiten. Politici kunnen oorlogen ontketenen zonder daar op te kunnen worden aangesproken en afgerekend, bankiers kunnen banken laten omvallen door idiote risico’s te nemen zonder daar zelf financieel of strafrechtelijk de consequenties van te proeven – sterker nog, bonussen worden gewoon uitbetaald.

Dat is natuurlijk ook het wrange aan de discussie rondom de betaling van bankiers als Ralph Hamers: deze bestuurders kunnen enorme salarissen krijgen en bonussen verdienen, als het goed gaat met de bank krijgen ze nog meer, maar als het helemaal scheef loopt is er voor hen ook niets aan de hand en moet de overheid ingrijpen.

Dit alles is een asymmetrie tussen risico en gevolg van handelen die Taleb hier in zijn boek verder uitdiept.

Berjaya Times Square (14 mei 2018)

Weer terug in KL na ons bezoek aan Malakka.

We pakken de metro naar Masjid Jamek. Daar vandaan wandelen we over het Merdeka Square naar het toeristencentrum aan de rand van het plein. We hebben een nieuwe kaart nodig, en bij het hotel konden ze ons niet helpen.

Op het grasveld van het Merdeka Square worden bussen met Chinese toeristen losgelaten om krankzinnige selfies te maken. ’s Werelds volksziekte nummer 1 als gevolg van de smartphone.

Bij het toeristencentrum hebben ze een kaartje. Verder stelt het geen bal voor. Ja, ja kan de trap op voor wat geld om over de stad te kijken. Wij besluiten naar Berjaya Times Square te gaan, een groot winkelcentrum dat erg leuk zou moeten zijn. We zoeken de metro weer op, het is te ver lopen 9in dit weer).

KL heeft een heel toegankelijk metrosysteem emt heel begrijpelijke kaartjesapparataten: bestemming opzoeken op een overzichtelijk scherm, kiezen, betalen. Je krijgt dan een muntje waarmee je door de poortjes naar de perrons kan. De meeste rijtuigen zijn gekoeld – tot op het ijskoude af. Een uitzondering is de oude monorail, daarin hebben we staan zweten. De monorail is sowieso een beetje een tegenvaller. Wij hadden gerekend op een supersnelle flitstrein, maar de rap ogende trein blijkt een krakkemikkige boemel.

Door de straten het laaste stukje naar Barjaya Times Square. Dit blijkt een enorm groot winkelcentrum met een ingebouwde achtbaan en nog een paar kermisattracties. De achtbaan giert af en toe door de ruimte van het gebouw; gillende mesen aan boord alsof je inderdaad op de kermis staat.

Verder is het winkelcentrum weinig aantrekkelijk. Er zijn hier wel gewone dingen te koop, in tegen stelling tot een aantal andere grote malls in KL waar alleen producten van luxe westerse merken, tegen luxe westerse prijzen te koop zijn.

We eten wat, uiteraard.

We slenteren door de bekende buurt: Bukit Bintang, het toeristische centrum van KL denk ik. Hier hele grote reclames aan de muur, dure hotels en westerse cafés. Verder niet leuk.

We nemen de metro naar KLCC (de Petronas torens) om nog wat cadeautjes te  scoren. Daar is in ieder geval Kinokuniya, de grote boekhandel – altijd leuk om te verpozen. Koffie gedronken in de Kinokuniya coffee corner. We doen wat boodschappen bij de supermarkt in de kelder. We eten op de kamer, allebei een beetje laveloos van het steeds uit eten.

15 mei 2018 – keuteldag

Keuteldag.

Vanochtend bezoeken we nog Chinatown, de buurt rondom Petaling Street. We bezoeken een Chinese tempel.

In de wet market kijk ik hoe een klant een levende kip uitzoekt, hoe deze de keel door wordt gesneden. Dan is het mij wel genoeg. De wet market stinkt naar bloed. Heel doordringend.

We kopen nog wat spullen.

We zoeken naar een Sikh tempel maar kunnen deze niet vinden. Dan maar wat gedronken bij ons Old China Cafe. Altijd prettig om daar even uit te puffen.
Dan gaan we, met de metro, naar het Nationaal Museum – Muzium Negara. Hier is in een mooi gebouw de historie van Maleisië vanaf het prille begin samengevat in een viertal afdelingen, van prehistorie tot moderne geschiedenis.

Halverwege de middag zijn we terug in ons hotel. We lummelen wat, rusten uit, douchen, pakken onze spullen.
Het hotel begint te irriteren. Airco kan alleen op vries-stand. lampen zijn stuk, te weinig stopcontacten, matig ontbijt, oubollig behang en betimmering, geen fatsoenlijk bureau, een fatsoenlijke stoel (we hangen op bed). Verwend, ja, maar dit hotel heeft zijn beste tijd gehad.

In de taxi naar het vliegveld worstelen we door de spits. In de stad kruipt het autoverkeer door de straten. Een vierbaansweg flessenhalst naar een tweebaansweg. Dan rijdt het weer.

Dim Sum en meer (13 mei 2018)

Een krankzinnige dag, de laatste dag in Malakka.

Ontbijt bij een traditioneel Dim Sum restaurant. Dat is interessant. Er zitten alleen lokale Chinezen. Meest Nyonya, begrijp ik. Als witte mensen zijn we een bezienswaardigheid.

“Tot hoe laat is dit restaurant open?”

“Until they run out of stock.”

De volgende ochtend om vier uur begint het dan weer opnieuw.

Nog even uitrusten in het hotel.

Dan saté in een restaurant in de buurt, na de boel in de auto te hebben geladen. Ook alleen locals, nu ook Maleisiërs maar ook chinezen. In de hoek zitten oma en andere familieleden satestokjes te vullen met kip, varken (ja – varken – hebben ze hier gewoon – voor de Chinezen natuurlijk).

Nog even langs een winkel met traditionele Chinese spullen. Creatief opgestapeld in een bomvolle winkel. Aan de voorraden hier kunnen ze bij de Chinees op de bazaar bij ons nog een puntje zuigen.

Eindelijk op weg. We zijn rond 4 uur in KL.

Kan geen pap meer zeggen. Ik wil nooit meer eten.

Malakka (11 mei 2018)

Goed dat we een Grab hebben genomen en niet met de bus gaan. De bagage is veel te zwaar om makkelijk mee te reizen. De chauffeur belt om kwart over 9 dat hij op weg is. 10 uur staat ie voor de deur. Als gezegd kwamen we hem gisteren tegen en moest hij toch al terug naar Malakka.

De rit gaat een uur over de snelweg en dan nog de laatste 15 kilometer binnendoor, ruim een half uur naar Malakka langs wegen die verbouwd worden en rode stoplichten die heel lang op rood staan.

Het hotel is in het oude centrum van Malakka. We laten onze koffers achter (te vroeg, kunnen pas om 3 uur inchecken) en lopen de stad in. De befaamde Jonker Street is hier om de hoek. Jonker Street heeft winkeltjes en Chinese tempels maar verder is er niet veel te doen of te zien. Aan het eind van Jonker Street steken we de rivier over. Daar is een kleine toeristenkolk. Er is een Dutch mill: een kleine nep-windmolen zoals sommigen in Nederland in de tuin hebben staan. Er is een kerk, een protestante kerk, waar het koel is, maar die ook niet erg veel om het lijf heeft. Op het plein staan de tricycle, een krankzinnig opgetuigde riksha. Veelkleurig en als ze wegrijden zetten ze heel hard stampende poppie muziek aan.

We lopen langs de kade naar de zee. Langs een replicatie van een oostindievaarder. Door de wijk langs het water. Maar er blijkt niet zoiets als een kust die bezichtigd kan worden. We lopen van op een priveweg van een hotel.

In een nabijgelegen mall eten en drinken we wat.

Door de mall lopen we terug. Komen langs een islamitisch museum, dat we dan maar bezoeken. Er hangen krantenknipsels aan de muur en de glazen vitrines rammelen als je er langs loopt.

Buiten staan een vliegtuig en een trein op een plein. Slaat verder nergens op. Het toerisme doet de mensen hier rare dingen bedenken.

Achter het islamitisch museum langs lopen we een heuvel op waar de ruïne van een oude kerk staat: St Paul’s. Mooi uitzicht over de stad. In de kerk staan graftombes uit de 15e eeuw van Nederlandse Oostindiegangers. In de kerk zijn kraampjes ingericht waar je ongerelateerde snuisterijen kunt aanschaffen.
We slenteren door de stad terug naar ons hotel. We halen wat spullen bij de nabijgelegen supermarkt in een wijkje vlak achter het toeristenwalhalla. Het ziet er al snel een stuk authentieker uit.

We nemen een taxi naar de Portugese nederzetting, of wat dat vroeger was. Op een plein langs eens stukje boulevard zijn een tiental restaurants ingericht waar ze vis naar origineel Portugees recept klaarmaken. Aan wat wij bestellen is weinig Portugees te herkennen. Het is aardig om lang de boulevard te slenteren.

We worden door een Grab weer in het dorp afgezet. Er is een krankzinnige vertoning van de tricycles aan de gang, die nu blijkt ’s avonds ook nog eens waanzinnig verlicht zijn met felgekleurde knipperende lichtjes.

We lopen door Jonker Street. Hier is een nachtmarkt aan de gang. Veel toeristen. In de Chinese tempels aan beide kanten van de straat wordt door de lokale bevolking gedanst en aan karaoke gedaan.