Malakka (11 mei 2018)
Goed dat we een Grab hebben genomen en niet met de bus gaan. De bagage is veel te zwaar om makkelijk mee te reizen. De chauffeur belt om kwart over 9 dat hij op weg is. 10 uur staat ie voor de deur. Als gezegd kwamen we hem gisteren tegen en moest hij toch al terug naar Malakka.
De rit gaat een uur over de snelweg en dan nog de laatste 15 kilometer binnendoor, ruim een half uur naar Malakka langs wegen die verbouwd worden en rode stoplichten die heel lang op rood staan.
Het hotel is in het oude centrum van Malakka. We laten onze koffers achter (te vroeg, kunnen pas om 3 uur inchecken) en lopen de stad in. De befaamde Jonker Street is hier om de hoek. Jonker Street heeft winkeltjes en Chinese tempels maar verder is er niet veel te doen of te zien. Aan het eind van Jonker Street steken we de rivier over. Daar is een kleine toeristenkolk. Er is een Dutch mill: een kleine nep-windmolen zoals sommigen in Nederland in de tuin hebben staan. Er is een kerk, een protestante kerk, waar het koel is, maar die ook niet erg veel om het lijf heeft. Op het plein staan de tricycle, een krankzinnig opgetuigde riksha. Veelkleurig en als ze wegrijden zetten ze heel hard stampende poppie muziek aan.
We lopen langs de kade naar de zee. Langs een replicatie van een oostindievaarder. Door de wijk langs het water. Maar er blijkt niet zoiets als een kust die bezichtigd kan worden. We lopen van op een priveweg van een hotel.
In een nabijgelegen mall eten en drinken we wat.
Door de mall lopen we terug. Komen langs een islamitisch museum, dat we dan maar bezoeken. Er hangen krantenknipsels aan de muur en de glazen vitrines rammelen als je er langs loopt.
Buiten staan een vliegtuig en een trein op een plein. Slaat verder nergens op. Het toerisme doet de mensen hier rare dingen bedenken.
Achter het islamitisch museum langs lopen we een heuvel op waar de ruïne van een oude kerk staat: St Paul’s. Mooi uitzicht over de stad. In de kerk staan graftombes uit de 15e eeuw van Nederlandse Oostindiegangers. In de kerk zijn kraampjes ingericht waar je ongerelateerde snuisterijen kunt aanschaffen.
We slenteren door de stad terug naar ons hotel. We halen wat spullen bij de nabijgelegen supermarkt in een wijkje vlak achter het toeristenwalhalla. Het ziet er al snel een stuk authentieker uit.
We nemen een taxi naar de Portugese nederzetting, of wat dat vroeger was. Op een plein langs eens stukje boulevard zijn een tiental restaurants ingericht waar ze vis naar origineel Portugees recept klaarmaken. Aan wat wij bestellen is weinig Portugees te herkennen. Het is aardig om lang de boulevard te slenteren.
We worden door een Grab weer in het dorp afgezet. Er is een krankzinnige vertoning van de tricycles aan de gang, die nu blijkt ‘s avonds ook nog eens waanzinnig verlicht zijn met felgekleurde knipperende lichtjes.
We lopen door Jonker Street. Hier is een nachtmarkt aan de gang. Veel toeristen. In de Chinese tempels aan beide kanten van de straat wordt door de lokale bevolking gedanst en aan karaoke gedaan.