American Gods – Neil Gaiman

I love books that read like the writer does not know yet where the story will end yet.

This quality I love in Joseph Heller’s Catch-22, almost all the work of Haruki Murakami, and also Neil Gaiman’s American Gods.

American Gods reached a sort of cult status that I was unaware of when I bought a cheap pocket edition (9,90 euro). A television series was made based on the novel.

Read in two straight sittings. Incredibly good. At the level of Norwegian Wood, Voyage au bout de la Nuit, One Hundred Years of Solitude.

Paul Theroux – Millroy de Tovenaar

millroy de tovenaar

Waarom ik niet door Millroy de Tovenaar van Paul Theroux heen kom (terwijl ik zijn reisboeken fantastisch vind).  Is deze roman representatief voor de andere romans van Theroux?

Zijn reisboeken van Theroux verslind ik. De Zuilen van Hercules, De Tao van het Reizen, Het Drijvende Koninkrijk, The Great Railway Bazaar, The Old Patagonian Express, Riding The Iron Rooster (ik gooi de Nederlandse en Engelse titels lui door elkaar) stuk voor stuk geweldige boeken. Maar deze roman was niet om doorheen te komen, en al die tijd vroeg ik me af waarom dat zo was.

Ik heb het toch echt geprobeerd, maar het lukte gewoon niet. Is het een saai boek? Niet eens, denk ik, maar het verhaal boeide me eigenlijk geen moment. Gebeurtenissen volgen elkaar in behoorlijk tempo op. Soms zelfs met het absurdisme dat ik in Murakami zo verslavend vind (een volgende keer). Maar het verhaal pakte me niet, er is geen cliffhanger, het is humor zonder pijn, het lijkt nergens heen te gaan (terwijl ik dat in Murakami juist weer zo aantrekkelijk vind), het lezen sleept zich voort, ik kijk uit het raam, ik wil afmaken wat ik ben beginnen maar het staat me tegen.

Ik heb het opgegeven. Ik hou het er maar op dat het een kwestie van smaak is.

Lees in plaats hiervan Haruki Murakami – Luister naar de wind. Of de reisboeken van Paul Theroux.

Mason Curry – Daily Rituals

Interesting book about artists’ routines in creating work.

Conclusion: discipline is everything. And dedication. And perseverance. See also Ryan Holiday’s The Obstacle is the Way.

Francis Bacon: chaos and total dedication.

Simone de Beauvoir: total asceticism.

Kierkegaard: coffee and sugar, walking, writing.

Benjamin Franklin: air bath (meditation?).

Anthony Trollope: writing 3 hours a day for work. Copied his mother here, who wrote for 4 hours before making breakfast.

Toulouse Lautrec: booze.

Thomas Mann: family man with a strict schedule for writing.

Mahler: schedule. Moody and lonely boy.

Matisse , Margaret Mead: always working.

Gertrude Stein: what a spoiled baby she is.

Ann Beatty: can only write if she’s really inspired.

Murakami: schedule, no social life.

William James: automate everything, leave yourself free for better activities.

James Joyce: estimates that it took him 20000 hours to write Ulysses.

Beckett made his depression work for him.

Sartre: regime and pills, cigarettes, alcohol.

Graham Greene: wrote 2 books at once. On pills.

Umberto Eco: can write anywhere, anytime.

David Lynch: sugar.

Paul Erdos: machine that turns coffee into scaffolding.

Abramovic: rigorous.

Twyla Tharpe: asocial = procreative.

Bernard Malamud: conclusion: in the end, everyone learns his or her own best way. The real mystery to crack is you.

As in Tas Universum

Jelle Brandt Corstius fietst naar de Middellandse Zee met een koffiekopje van de as van zijn vader in zijn fietstas.

as-in-tas

Onderweg kijkt hij terug op het Opperlands universum van zijn vader, Hugo. Hij leert fietsen. Hellingen beklimmen. Leest ondertussen de gedetailleerde wereld van Knausgård. (Wiens vader ook van alles blijkt te verzinnen.) Maakt zich steeds zorgen over de gevoelloze lul die hij na elke dag fietsen in zijn broek vind. Geeft een lesje klimmen voor beginners.

“Het klimmen kun je beter in een rustig verzet beginnen, om daarna de berg te ‘voelen’. Op een gegeven moment heb je een een ritme waarvan je weet dat je dat een half uur kunt volhouden – langer is zelden nodig. Over het algemeen hebben bergen een redelijk constante hellingsgraad, behalve helemaal aan het eind: daar komen de haarspeldbochten. Daar moet je je laatste energie voor bewaren.”

Jelle vertelt over de continue pesterijen van zijn vader. Dat dit niet alleen in diens columns aan de orde was maar dat dit door ging in zijn dagelijks leven. 

Over het plezier dat zijn vader beleefde aan burgerlijke ongehoorzaamheid, hoe hij dit zich als doel op zich leek te maken.

9200000011243652

Het eigen Malle Hugo universum van zijn vader. Waar waarheid en fictie doel elkaar lopen. Waar wereldvreemdheid en publieke figuur met elkaar in gevecht zijn. Waar onverklaarbare zaken werden afgedaan met de uitleg: “Pirelli”. Waar kinderen kunnen weglopen en naar huis terugkeren zonder dat vader iets in de gaten heeft gehad.

Maar die ook een vader is die zijn kinderen leert te overleven door ze naar spartaanse zomerkampen te sturen.

Opperlandse Taal en Letterkunde stond bij ons thuis in de boekenkast. Ik vond het een heerlijk voorbeeld van zinloze wetenschap. Toch fantastisch dat iemand zoveel tijd besteed om met zoveel precies de meest onwaarschijnlijke taalwereld te scheppen.

9021451328

Jelle heeft ook zijn universum, en lijkt de denken dat zijn universum de normale wereld is.
Het is een universum van een vriendelijke vervreemde reiziger, verdwaald in de echte wereld. Waar hij zich verwonderd over mondaine zaken, maar waar hem net als zijn vader vreemde zaken overkomen omdat hij vreemde zaken onderneemt.

Hugo Brandt Corstius./Hugo Brandt Corstius.

“Waarom trek ik toch altijd dit soort mensen aan? Zijn het de vragen die ik stel? Of is het andersom? Ben ik zelf op zoek naar dit soort mensen?”

Het is een universum dat ik ook vind in Murakami. Maar in Murakami overkomt het de protagonist echt.

Jelle is een zelfverkozen Murakami-karakter met een eigen wil, omringt door gekken. Geen gevaarlijke gekken, maar vriendelijke gekken.

Purity vs Dark Brown suppression – The Noise of Time

I somewhat randomly bought The Noise of Time by Julian Barnes. Barnes is one of the writers on my ‘read anything they write’ list (another one is Haruki Murakami, yet another Douglas Coupland).

So, I did buy the book for its main topic—a fictionalized biography of Dmitri Shostakovich. Actually, as I had not read any review of the book or its cover, it took me a couple of pages to realize this was about Shostakovich—or, probably more precisely, about his moral struggle with the Soviet government.

The beginning breathes the dark brown stifling atmosphere of Kafka’s The Trial. Desperate, helpless, surrendering to the untouchable power of bureaucratics.

Barnes writes how Shostakovich became famous as a composer but could not enjoy his success. He gets to visit the United States as a puppet of the USSR politics. He holds speeches drenched with political statements but includes nothing of his own vision. The composer seems to half realize what he is doing and seems to justify it for his family. So the story turns to Shostakovich’s courage, or lack thereof, his cowardness, betrayal, and moral shame.

Barnes describes wonderfully how the oppression permeates every hole in Shostakovich’s life. It makes me wonder how he could still write such wonderful music.

Who does art belong to? The people? The state? The ‘big goal’?

Music in the USSR is played ‘as meant by the artist’ or ‘ strategic’—that is, in accordance with the norms of socialist art.

But in music, there is a purity. Something that can not be washed away by norms, politics, ethics, or violence. A purity that stands The Noise of Time. Eternal. Context-free. An undebatable truth.

And this purity in music probably explains how Shostakovich was able to continue to make his wonderful music, while being oppressed by this totalitarian regime.