For the record: foto’s gemaakt in Badhoevedorp en Sloten voor een paar blokjes van het Noord-Holland project. Uit discipline meer dan zin of inspiratie, want het was koud en er stond een ijzige wind.
Eerst langs Van Beek Art Supplies. Fijne winkel, met specialistische spullen waarvan je het bestaan niet eens vermoedde. Gespecialiseerd papier, zeefdrukspullen, lange muren met verf- en inktvariaties, penselen, potloden, stiften. Ik zie een hake brush en speedball hand-baren.
Later hoor ik in een podcast dat er 100.000 beroepskunstenaars zijn in Nederland. Als je daar de hobbyisten bij optelt, snap ik de markt voor deze winkel.
Ik parkeer aan de noordkant van de zeesluizen en wandel fotograferend naar de overkant van het kanaal. Ik passeer de bewakers, die erop toezien dat geen auto’s van onbevoegden het bouwterrein van de sluizen oprijden. Schepen in de sluizen, schrijf ik nutteloos in mijn notitieboekje. En: De bewaker verveelt zich. Hangt in stoeltje bij slagboom.
Een klein autootje stopt naast me. Een grote vent met opgeschoren haar, in een wit pak met opgestroopte mouwen wurmt zich uit het autootje. Zijn armen zijn dik betatoeëerd. Hij helpt een dame in een witte bruidsjurk uit de auto. Aan de andere kant stapt een man uit met twee fotocamera’s over zijn schouder.
Ik maak een foto van het bruidspaar. De fotograaf draait zich woedend om.
‘Laat hem die foto wissen,’ zegt hij tegen de vent in het witte pak.
De bruidegom kijkt me aan, knipoogt en loopt door.
Het wordt snel donker.
Zaterdag. Oosthuizen.
Ik loop door het dorp richting het IJsselmeer. Het licht is laag en heeft een warme kleur, maar geen kracht. In Etersheim passeer ik het schooltje van Dik Trom. Cornelis Johannes Kieviet, schrijver van Dik Trom-boeken was hier hoofd van de school, lees ik op mijn telefoon.
Langs het IJsselmeer wordt de dijk verstevigd. Ik loop een stuk achter een man aan, die zijn hondje op dit bouwterrein uitlaat.
Langs de Etersheimer Braakmolen, ploeterend door de soppige weilanden, terug naar Oosthuizen.
Zondag. Bergen aan Zee.
Saaie dag, weinig licht. Geen idee of ik een goede foto heb gemaakt. Waarschijnlijk dus niet.
De afgelopen twee weken ben ik druk geweest met het inrichten van een tentoonstelling van mijn werk in de Bibliotheek van IJmuiden. Dat kostte natuurlijk weer veel meer tijd dan ik had ingeschat, maar ik ben wel tevreden over het resultaat. Het is een aardig consistente set beelden geworden die in de ruimte van de bibliotheek best goed tot hun recht komen.
Op vliegveld Narita heersen de naweeën van Corona sterker dan wij nog gewend zijn. De vaccinatiecontrole is gedoe. We moeten een speciale app installeren. De aanwijzingen zijn niet erg duidelijk. Zelfs voor de meer tech-savvy gebruikers, onder wie ik mezelf reken, is het puzzelen. In de gangen voor de paspoortcontrole vormt zich een mensenmassa. Gelukkig is er ruim voldoende Japans personeel aanwezig om de mensen te helpen. De opstopping lost redelijk snel weer op.
In de aankomsthal kopen we een simcard zodat we het internet kunnen gebruiken. (Later een e-sim gekocht – veel handiger en goedkoper). We zoeken naar de juiste trein en een loket om kaartjes te kopen. Het zal niet de laatste keer zijn dat we staan te puzzelen om uit te vinden hoe het plaatselijk openbaar vervoer werkt. Het is ook niet de laatste keer dat plotseling een vriendelijke Japanner naast ons staat die ons snel op weg helpt.
Het is een klein uurtje in de trein naar station Ueno, in het hartje van de stad. We stappen over naar de metro. Ook hier even kijken hoe de ticketautomaat werkt, maar dat wijst zichzelf. We hebben nog geen machine kunnen vinden waar we een Suica kaart kunnen vinden – een Japanse variant van de ov-chipkaart – dus we betalen onhandig met de nog onbekende muntjes.
Het is maar een paar haltes naar Akihabara. We vinden de juiste uitgang van dit grote station en wandelen naar ons hotel, een paar straten verderop.
In The Tourist Hotel & Cafe Akihabara helpt het personeel achter de balie ons in te checken met de ingewikkeld ogende machine, een check-in kiosk als op een vliegveld. De complexiteit van de machine valt uiteindelijk mee.
De hotelkamer is in Japanse stijl: bedden op een verhoging bedekt met tatami, de Japanse matten. Schoenen uit bij de deur, vanaf nu.
De eerste kennismaking met het futuristische toilet is een sensatie. We spelen met de sproeistand, watertemperatuur en sproeisterktes, die je op paneel van knopjes kunt instellen.
17 maart 2023 – Tokyo
We laten het Westerse ontbijt links liggen en kiezen voor de Japanse optie: kommetjes rijst, stukje vis, misosoep, stukje opgerolde omelet, ingemaakte groente. Rommelen met de eetstokjes natuurlijk.
We lopen onder Akihabara station door, en slaan rechts af, langs de spoorlijn in de richting van Ueno. De wijk Akihabara heet ook wel Electric Town. In de omgeving van het station staan naast kleinere ook enorm grote elektronicawinkels gevestigd. En het is een centrum voor de anime-cultuur. De uitbundige kleuren en geluiden, de mensenmenigte, alles is nieuw en indrukwekkend.
Bij een rood voetgangerslicht blijf je wachten, ook al is er geen auto te bekennen. Dat is voor Nederlanders die gewend zijn door rood te lopen wel even aanpassen.
We wandelen door Ameyayokocho, wat Snoepwinkelstraat betekent in een wat vrije vertaling, de bekende winkelstraat die parallel loopt aan de spoorlijn Akihabara en Ueno station. De hoeveelheid anime op de muren en in etalages is enorm.
We bezoeken de fraaie tempels Kanei-ji en Jomyoin in de buurt van Ueno park. We wandelen door de rustige straten buiten de toeristenhotspots naar de oude en indrukwekkende begraafplaats Yanaka Cemetery, op een heuvel met een mooi uitzicht over de stad. Daarna duiken we weer de drukte in bij Sensō-ji tempel, de oudste van Tokyo, uit 645. Het is een toeristische heksenketel. Onder de bloeiende Sakura bomen worden wereldrecords selfies maken verbroken.
Voor de lunch mijden de populaire restaurants. We hebben geen zin in de tientallen meterslange rijen voor de ingang. Onder de verhoogde spoorlijn zijn winkels en restaurants. We kiezen een klein zaakje. Hier zijn geen toeristen, maar alleen locals. Met handen- en voetenwerk kunnen we duidelijk maken wat we willen. Ons Japans komt nog niet veel verder dan ‘ohayō’, ‘konnichi wa’ en ‘arigatō’.
Ueno station, Tokyo, 2023, verkrijgbaar als fine-art print
De indruk na een dag is wat iedereen al wist: Tokyo is overweldigend in omvang, maar verrassend toegankelijk. De mensen zijn enorm vriendelijk. Van de afstandelijkheid die we in de boekjes lazen is nauwelijks sprake. Het oppervlak van de stad is iets kleiner dan de provincie Noord-Holland, en er wonen 14 miljoen mensen. De knooppunten zijn erg druk. Maar als je een paar straten buiten de trekpleisters bent is het gelijk erg rustig. De mensen zijn prettig in de omgang. Wat uit de toon valt zijn luidruchtige Engelse toeristen, die met bierblikjes over het tempelterrein van Sensō-ji lopen alsof ze in Blackpool zijn.
Naar aanleiding van mijn bezoek aan het retrospectief op het werk van Chris Killip vorig jaar in Fotomuseum Den Haag, kocht ik het bij de expositie uitgegeven boek Chris Killip 1946 – 2020. Pas nu neem ik de tijd voor het lezen van de essays in het boek.
Eerder schreef ik over de foto’s die Chris Killip maakte van Ian Dury. Ik vroeg me toen af hoe de relatie tussen Ian Dury en Chris Killip tot stand was gekomen. Op het internet kon ik er niets over vinden. Nu blijkt dat de informatie in het boek bij de tentoonstelling te vinden was geweest. Chris Killip ontmoette Ian Dury al in de jaren zestig in Londen tijdens hun studie aan de kunstacademie, nog ver voor Dury met zijn Blockheads doorbrak. Jarenlang bleven ze vrienden.
Verder lezend stuitte ik op een stukje van Amanda Maddox, curator bij het J. Paul Getty Museum. Ze schrijft, John Berger parafraserend, dat fotografen – storytellers in algemene zin – ‘secretaries of death’ zijn, omdat ze het verhaal vertellen tussen het tijdelijke en het tijdloze. Dat klinkt belangrijk, maar het ik vind het een holle, zwaarwichtige en daarom irritante filosofie. Alles is te reduceren tot een strijd met de onvermijdelijke dood.
De foto’s van Killip zijn een uitzonderlijk fraaie, unieke creatie. Dat kan ook gewoon.