Sukhothai 30 juli 2017

Na het ontbijt worden we door een auto en chauffeur van het hotel naar oud Sukhothai gebracht. Dat is ongeveer 15 kilometer buiten nieuwe Sukhothai (waar ons hotel dus is).

Bij de ingang van het historisch park (Werelderfgoed) van oud Sukhothai huren we gammele fietsjes. Het terrein en in deze warmte is een paar kilometer lopen niet fijn Walking will kill you – zegt een reisgids, wat blijkt te kloppen; fietsen is al een hele inspanning.

Naar Sukhothai 29 juli 2017

De boel weer inpakken.  De bus gaat om 11.30 vanaf de busterminal. De tuk-tuk komt ons halen om 10.30.

De dame van de tuk-tuk van eergisteren zit al op ons te wachten.

Ze vertelt dat ze vlak achter het hotel woont. Twee jaar geleden was dehele boel hier overstroomt. Heeft ze twee maanden met haar gezin in de bende gezeten. Ze lacht en kijkt zorgelijk tegelijk. Heeft ook (?) twee kinderen, dochters. Samen met haar man heeft ze de tuktuk business.

We laden de boel in, rijden naar de busterminal en nemen afscheid.

De bus is 10 minuten te laat. Zeggen wij als Hollanders.

In de bus is het koel en we zitten in een soort vliegtuigstoelen.

Na een uur stoppen we bij een grote hangar-achtige hal langs de snelweg. Er is

een winkeltje. Er staan langs de kant een viertal kraampjes met eten. In het midden van de hal staan een aantal tafels en stoelen.

Na vragen blijkt dat we hier de lunch kunnen gebruiken die bij deze reis is inbegrepen. We lopen langs de kraampjes en zoeken iets uit. In ruil moeten we een stuk van onze tickets laten afscheuren. Eten is goed en na een half uur rijden we weer.

Het landschap wordt steeds leger, dat wil zeggen steeds minder bebouwing en steeds meer platteland en natuur. We zien rijst- en suikerrietvelden.

Bij de busterminal in Sukhothai staan taxi’s te wachten. Of tuktuks. Net hoe je het bekijkt. Dit zijn pickups die bebouwd zijn met een tuktuk-achtige bak. Na de prijsvraag haalt de chauffeur een plastificeerde menukaart tevoorschijn, met daarop de prijzen. Dat lijkt ononderhandelbaar maar het is ook niet veel dus we laten het maar.

Door de hectische stad van nieuw Sukhothai. Bij de brug over de rivier zien we de restanten van de recente dijkdoorbraak. De “dijk” is hier een dikke betonnen muur van een centimeter of 20 dik. De provisorische herstelwerkzaamheden zijn damwandprofielen en een paar grote bergen zandzakken. Verderop in de stad ook nog her en der zandzakken voor ingangen van winkels en gebouwen.

Vlak bij het hotel rijdt ons een brommertje achterop met een bestelling thaise maaltijden voor een heel weeshuis.

In het hotel een te veel op de toerist geënte Thaise maaltijd gegeten.

 

Ayutthaya 28 juli 2017

Naar busstation van Ayutthaya gefietst en bus geboekt naar Sukhothai.

Opties waren een privé-busje (minibus) voor 4800 baht. Bij het grote busstation een stukje buiten het centrum van Ayutthaya gekeken voor een grote bus. Hier een “vip” bus met airco en maaltijd voor 300 Baht per persoon.

We fietsen terug over de “snelweg”. Onzeker, gevaarlijk, op die vrij gammele fietsjes.

Onderweg terug winkelen we bij de 7-eleven (de appie van Thailand / zuid-oost Azie). En bij de straatkok halen we geroosterde kip en varkensvlees met saus als lunch.

‘s Middag regent het.

De dame bij het hotel heeft gehoord op het nieuws dat Sukhothai is overstroomd als gevolg van een tropische regen. We google en er blijkt inderdaad een dijk door te zijn gebroken en een deel van de stad staat onder water. De dame belt naar ons hotel in Sukhothai en die vertellen dat e.e.a. onder controle is en het gat is gedicht.

’s Avonds wandelen we naar een restaurantje in de buurt en vinden een gelegenheid met een dakterras met uitzicht over de rivier. Goed gegeten.

Ayutthaya 27 juli 2017

Fietsen van het hotel gepakt en met de fiets naar Chai Watthanaram aan de andere kant van de rivier. De restanten van wat eens een prachtig terrein met hele mooie tempels moet zijn geweest. Verwoest door de Birmezen in de 18e eeuw. Deze verwoesting moet de omvang van een beeldenstorm hebben gehad. Onthoofde buddhabeelden door het hele complex. Ook in alle andere tempels die we deze dag zullen bezoeken zullen we dit tegenkomen. Prachtige terreinen die nog een goed beeld geven van wat een schitterende bebouwing moet hebben gestaan, maar stevig verwoest in de oorlog met de Birmezen.

Een Thais Pompeï staat er in de reisboekjes.

We fietsen van Chai Watthanaram langs de rivier naar de floating markt.

Hier blijkt een soort Buddhistische kermis te zijn gebouwd. Felgekleurde attracties die alle voorzien in het aanbidden van de Buddha, op een enorm uitbundig manier. De godsdienstige kitsch van de RK kerk en bedevaartsplaatsen wordt hier geëvenaard en in kleurrijkheid veruit overtroffen.

We fietsen terug over de brug, door het groene park richting de oude stad.

Langs het paleis/tempel Wat Phra Si Sempet. Dan naar Wat Maha That. Overal veel toeristen.

 

Bij Wat Maha That een gave Buddha die echter niet zoals in het reisboekje prachten aan een meertje ligt. Er is alleen een pleintje. Wellicht is het water verdwenen, of was het er tijdelijk na een regenbui.

Het hoofd van Buddha ingeklemd tussen de wortels van een boom.

‘s Avonds naar de streetfood-straat met de tuk-tuk. Dit blijkt een behoorlijke toeristische bedoening. We lopen tussen de kraampjes door en bekijken alle waar. We gaan aan een tafeltje zitten bij een kraampje en bestellen maar het eten laat enorm lang op zich wachten. Uiteindelijk rekenen we de drankjes af en kopen eten bij de kraampjes en nemen dat mee terug naar het hotel met de tuk-tuk van de dame die ons ook bracht. Ze heeft op ons gewacht.

Eten in het hotel – vis, kip rijst, en andere lekker Thaise specialiteiten. Heel erg lekker.

Bangkok to Ayutthaya by train and tuk-tuk

Breakfast at the hotel and check out. We take one of those pink cabs to the station.

The flats in the flower beds between the lanes are in their pots. They are watered by a passing tanker truck.

The tickets cost 60 baht, about a euro and a half, for four people in economy class, the only class on this train.

The benches are hard plastic and just not wide enough for 4 European buttocks.

The train rumbles for the first hour through Bangkok’s dingy neighborhoods. Along the tracks, people live in makeshift homes. Like along the water, a mini-society of its own exists along the tracks.

We stop several more times in the city at traffic crossings. Automatic crossings with priority for the train still need to be addressed here.

The train occasionally stops at seemingly random places, where someone gets on or off.

On the outskirts of Bangkok, we drive for miles past enormous structures. Giant multi-story concrete skeletons, tens of meters high, form the palisades for a new highway or a huge electrified rail network.

At Ayutthaya station, no cabs or tuk-tuks waiting for tourists. A kind woman points us to a nearby temple where a few tuk-tuks await. The suitcases are piled up against the back wall of the tuk-tuk, and there is even room left on the benches. The driver still has to make a phone call to recognize the address of our hotel.

The hotel is a building on stilts with rooms and a large living area on the second floor. There are also rooms in an outbuilding.

After taking up residence in the hotel, we stroll to the center, which turns out to be just a little too far away in this heat. We walk through Ayutthaya’s old park, which is full of ruined temples.

Further on, it is a place where tourists can ride around on elephants. That is not at all good for the elephants. So we are not going to do that.

In the center, we eat at a little restaurant along the street. Everything seems to be in Thai but a nice woman pulls out a menu in English anyway. The food is excellent.

We take a tuk-tuk back to the hotel.

Call for evening prayers from the mosque across the river. A few hundred meters away, a Catholic church.

Jungle sounds from the overgrown backyards behind the hotel.

Bangkok dag 3

Weer redelijk laat wakker.

Ontbijt Europees brood met fruit en shakshuka. Dat laatste is dus geen Thais maar een oosters gerecht dat Ottolengi populair heeft gemaakt, lees ik als ik het op-google.

Even door het centrum van Bangkok gelopen en de drukte van Khao San Road achter ons gelaten. Dan een tuk-tuk genomen naar het station.

Op het station geïnformeerd naar de trein naar Ayutthaya. Daar was een speciaal ritueel voor nodig. Er was een soort wachtkamertje met een rij stoelen voor de balie ingericht. Daarop moesten de wachtenden in volgorde van aankomst plaatsnemen. Steeds als er iemand geholpen was, moest de hele rij opschuiven. Een gek communistisch aandoend stoelendans in het station van Bangkok.

Het bezoek was verder in zoverre vruchteloos dat een ticket voor de trein naar Ayutthaya gewoon op de dag zelf te boeken is. We krijgen wel een time-table.

We doorkruisen een paar uur door het Chinatown van Bangkok dat in de buurt van het station is gelegen.

“Commercie” in Buddhistische tempel

Hondenuitlaathoekje

Teken dat hier vers gekookt wordt (?)

Reclameborden in Chinatown

We wandelen door de steegjes. De sfeer doet denken aan de suk van Marakesh. Nauwe steegjes, volgepropte winkeltjes. Overvol, warm, hectisch. De waren worden hier alleen niet zo agressief aangeboden. De chinezen/thai komen veel relaxter over.
Brommers doorkruisen de steegjes tussen het winkelende publiek door.


Als je oplet kan je hier en daar een rat zien wegschieten.

https://www.youtube.com/watch?v=GV7McVQIJeQ

We lopen terug naar het hotel. We passeren een straat waar vuurwapens te krijgen zijn. In alle soorten en maten: we zien revolvers, pistolen, geweren, shotguns en hoe die dingen ook heten. Ook de vizieren voor de sniper-rifles zijn te krijgen. Denk ik.

We kopen t-shirts in de buurt van het hotel en bakkeleien over 40 baht voor 3 t-shirts.

Bangkok dag 2

Vanochtend de hele famille pas tegen negenen wakker. Nog moe van de vlucht waarschijnlijk.

Ontbijt in het hotel. Continental en Thai.

“We are not a fast food restaurant.
Our meals are prepared fresh.
So please be patient.”

Goed zo.

Naar het Grand Palace gelopen. Ongeveer 20 minuten. Je loopt niet hard in de warmte maar deze afstand is nog goed te doen.
Bij het GrandPalace zijn de wegen afgezet.

Speciale maatregelen om de bevolking de gelegenheid te geven afscheid te nemen van hun geliefde koning Bhumibol, die afgelopen oktober overleed. Het land is officieel in rouw voor de periode van een jaar.

Een lange stoet in het zwart geklede Thai hebben via een aparte ingang toegang tot het paleis.

Het is enorm druk bij en in het het paleis.

https://www.youtube.com/watch?v=Nrnp3wWVWiE

Een foto maken waar geen toerist op staat is zo goed als onmogelijk.

Uit de wind op de binnenplaatsen van het complex is het enorm warm. Nog voor we een kaartje hebben kunnen kopen zijn we hier al drie keer door onze deo gebroken.


Het wereldrecord selfies maken wordt hier vandaag verbroken. Ik denk dat de Chinezen met voorsprong winnen. Zij zijn in grote massa’s het paleis binnengetrokken. Thailand is nooit bezet geweest door andere militaire machten, tot hun grote trots. Maar nu hebben de Chinezen geen militairen maar hun toeristen gestuurd. Ze hebben het centrum van Bangkok al in handen.

We bezichtigen de tempel Wat Phra bij het paleis en de gebouwen bij het paleis.

 

Vlakbij het paleis ligt de tempel Wat Pho en daarnaast een tempel met een enorme liggende Buddha monniken en toeristen.
De menigte schuift langs de Buddha. Ventilatoren langs de route proberen vergeefs het publiek te koelen. Ze blazen slechts de warme lucht langs de menigte.

Een toegangskaartje tot Wat Pho geeft ook recht op een gratis flesje water. Dat slaat niemand af.

We lopen naar de pont die ons naar Wat Arun aan de andere kant van de rivier gaat brengen. Voor we de pont op gaan eten we gefrituurde banaan, kip en spring roll. En ijs uit een kokosnoot. Daar knappen we flink van op.

Met de boot over en Wat Arun bekeken.

Restauratie van Buddhi en tempel in volle gang,

In de tempel zit een monnik die een soort voordracht doet.
We beginnen een beetje Buddha-moe te worden. Tweede dag in Bangkok…

De namiddagbui dreigt weer en we gaan snel met de pont terug naar de overkant.


De tuk-tuk bij de pont overgeslagen, 300 meter gelopen en daar een tuk-tuk genomen voor de helft van de prijs. Die lui bij de pont spreken prijzen af.

Onderweg naar het hotel breekt de hel weer los. Gelukkig hebben we weer net op tijd een tuk-tuk weten te vinden.

https://www.youtube.com/watch?v=k2wOHZhoAS0

Op de kamer opdrogen en bijkomen.

Bangkok dag 1

Over de vlucht niks bijzonders te melden: een gebruikelijke slapeloze nacht in een vliegstoel onder een deken. Ook douane en bagage op het vliegveld loopt op rolletjes.

De achterbak (met enorme lpg tank) van de taxi is veel te klein voor de enorme koffer van Noor en onze meer bescheiden koffertjes. Geen probleem. De chauffeur zet onze koffers schuin tegen de rand en met een spin wordt de kofferdeksel vastgezet. In de taxi ruikt het heel sterk naar Thais eten.

We worden afgezet op de hectische Khao San Road, vlak bij het hotel.

In het hotel slapen we een paar uur.

Later in de middag lopen we de stad in. Bij de tempel in de buurt – Wat Chanasongkhram – zijn monniken met een gebedsritueel bezig.

De bewaker bij de tempel is een spraakwaterval. Hij geeft onze een stoomcursus Bangkok: tuk-tuk selecteren (gele kentekenplaten), wat te zien in het centrum (haalt een kaart tevoorschijn en begint er op te schrijven), en bijna meer tips dan we kunnen onthouden.

Hij regelt een tuk-tuk die ons alsnog ongewild langs brengt bij twee reisbureaus in de gedaante van officieel toeristenbureau. Die willen heel graag een rondreis Thailand voor ons regelen. Maar dat willen wij dus niet. Door beleefd aanhouden verliezen ze steeds hun interesse in ons.

De tuk-tuk brengt ons naar de tempel Wat Intrawihan, met een grote staande Buddha van 45 meter hoog. We bekijken de tempel terwijl de tuk-tuk op ons wacht.

Daarna gaan we naar de rivier Chao Phraya, de grote rivier waar Bangkok langs ligt. We nemen afscheid van de tuk-tuk en 100 Baht. We krijgen een rondvaart langs de rivier Chao Phraya in een longboat aangesmeerd. Waarschijnlijk voor te veel geld. De rondvaart is echter zeer de moeite waard. Een aparte wereld langs het water. Veel huizen op palen. We zien de armoede waarin veel mensen in Bangkok leven.

Halverwege komt een man in een bootje langs. Het bootje is volgeladen met versnaperingen. Een soort varende mini-supermarkt.

We worden achtergelaten bij de Wat Arun, aan de andere kant van de rivier Chao Phraya. De tempel is al dicht en het begint donker te worden. Ook verschijnen er enorm donkere wolken boven de stad. Morgen beter. De pont brengt ons terug in het centrum.

Met de tuk-tuk terug naar het hotel. Het begint te regenen. Heel hard.

Vlak bij het hotel springen we uit de tuk-tuk. Het is nog maar 50 meter naar het hotel maar het regent zo hard dat we maar beter kunnen schuilen. We zouden binnen 5 seconden doornat zijn.

Video

Na een kwartier vermindert de regen en sprinten we naar ons hotel.

Good to Great – Jim Collins

I was astonished, reading Good To Great. It has so many findings about great companies, that are so massively ignored.

Many business leaders have referred to this book. While in their own organizations the findings they cast aside the findings in this book on a day by day basis.

I will go through a couple of them.

Ten of eleven good-to-great CEOs came from inside the company, whereas the comparison companies tried outside CEOs six times more often.

So no need to attract expensive business leaders from the outside. What we hear about their compensations schemes we sometimes find unethical and excessive.

We found no systematic pattern linking specific forms of executive compensation to the process of going from good to great.

Not only does the compensation not necessarily need to be very high. Moreover, the leaders of these companies stand out in humility. Leaders of great companies are to themselves, focused on the company, not themselves, have a big sense of humility and do not have big egos, are persistent calm and determined.

Self-effacing, quiet, reserved, even shy—these leaders are a paradoxical blend of personal humility and professional will.

As surprising, great companies are not great because they have such a fantastic strategy. Nor is it technology or acquisitions, a very promising industry or special program.

Greatness is not a function of circumstance. Greatness, it turns out, is largely a matter of conscious choice.
All companies have a culture, some companies have discipline, but few companies have a culture of discipline.

When you have disciplined people, you don’t need hierarchy. When you have disciplined thought, you don’t need bureaucracy. When you have disciplined action, you don’t need excessive controls. When you combine a culture of discipline with an ethic of entrepreneurship, you get the magical alchemy of great performance.

They never use technology as the primary means of igniting a transformation. Yet, paradoxically, they are pioneers in the application of carefully selected technologies.

Discipline and perseverance are the most important traits of great companies.

Every good-to-great company embraced what we came to call the Stockdale Paradox: You must maintain unwavering faith that you can and will prevail in the end, regardless of the difficulties, AND at the same time have the discipline to confront the most brutal facts of your current reality, whatever they might be.

In confronting the brutal facts, the good-to-great companies left themselves stronger and more resilient, not weaker and more dispirited. There is a sense of exhilaration that comes in facing head-on the hard truths and saying, “We will never give up. We will never capitulate. It might take a long time, but we will find a way to prevail…”

No, those who turn good into great are motivated by a deep creative urge and an inner compulsion for sheer unadulterated excellence for its own sake.

It is doing the work, a feel for business, perseverance, a lack of arrogance, not taking anything for granted, that distinguishes the great companies.

It is in such a sharp contrast with what you see in the large majority of the Fortune 500 companies, that I wonder how the leaders in these companies, and the big consulting companies advising these companies, and likely the investors in these companies can continue to ignore such fundamental findings.

When you put these two complementary forces together—a culture of discipline with an ethic of entrepreneurship—you get a magical alchemy of superior performance and sustained results.

And if you cannot be the best in the world at your core business, then your core business cannot form the basis of your Hedgehog Concept.

When used right, technology becomes an accelerator of momentum, not a creator of it. The good-to-great companies never began their transitions with pioneering technology, for the simple reason that you cannot make good use of technology until you know which technologies are relevant.

 

Mason Curry – Daily Rituals

Interesting book about artists’ routines in creating work.

Conclusion: discipline is everything. And dedication. And perseverance. See also Ryan Holiday’s The Obstacle is the Way.

Francis Bacon: chaos and total dedication.

Simone de Beauvoir: total asceticism.

Kierkegaard: coffee and sugar, walking, writing.

Benjamin Franklin: air bath (meditation?).

Anthony Trollope: writing 3 hours a day for work. Copied his mother here, who wrote for 4 hours before making breakfast.

Toulouse Lautrec: booze.

Thomas Mann: family man with a strict schedule for writing.

Mahler: schedule. Moody and lonely boy.

Matisse , Margaret Mead: always working.

Gertrude Stein: what a spoiled baby she is.

Ann Beatty: can only write if she’s really inspired.

Murakami: schedule, no social life.

William James: automate everything, leave yourself free for better activities.

James Joyce: estimates that it took him 20000 hours to write Ulysses.

Beckett made his depression work for him.

Sartre: regime and pills, cigarettes, alcohol.

Graham Greene: wrote 2 books at once. On pills.

Umberto Eco: can write anywhere, anytime.

David Lynch: sugar.

Paul Erdos: machine that turns coffee into scaffolding.

Abramovic: rigorous.

Twyla Tharpe: asocial = procreative.

Bernard Malamud: conclusion: in the end, everyone learns his or her own best way. The real mystery to crack is you.