The same menu, some slight variation on potatoes and beef

I’m reading The Nix by Nathan Hill. I put it aside a while ago because I couldn’t get through it, but now I’m binge-reading it. Things can change.

What you get, in other words, is choice. Or, rather, the illusion of choice, she said, all these restaurants offering substantially the same menu, some slight variation on potatoes and beef.

Tommy Wieringa reist, ziet niet

Ik lees het verhaal ‘Wit paard, gezien door een barst in de muur’ in De Familie Onderweg van Tommy Wieringa. (De titel is geleend van een Chinese uitdrukking, gevonden Rudy Kousbroek.) Het verhaal vertelt over Wieringa’s reis in de Silk Road Express van Moskou naar Peking. Wieringa lijkt niet te zien. Murw door het reizen in het groep, naar eigen zeggen, of beperkt door de ruimte die het verhaal mag hebben in het tijdschrift van zijn opdrachtgever. In Wolgograd wil hij niet dood gevonden worden, Door Kazachstan rijdt hij in meditatieve leegte, hij excuseert zich als hij vergeet te vertellen over de landschappen en gebeurtenissen die het opschrijven waard waren, vraagt zich af wat er te vertellen valt over een reis in een glazen lift die horizontaal door de wereld schoot.

Heel veel, lijkt me. Vraag het Paul Theroux. Wieringa is een groot schrijver, maar een matig reiziger.

A Heartbreaking Work

Eerder berichtte ik dat ik The Every van Dave Eggers had gelezen en het als een straf had ervaren.

Ik lees nu A Heartbreaking Work of a Staggering Genius. het is bijna niet te bevatten dat deze twee boeken van dezelfde auteur zijn. AHOASG is rauw en ongepolijst, waar The Every een gladgestreken emotieloos boek is.

Tussendoor las ik nog Lord of the Flies, de klassieker van William Golding die ik natuurlijk al veel eerder had moeten lezen en Over de lengte van een gang van Herman Koch.

The Every, meh

Ik las gisteren The Every van Dave Eggers uit. Wat een vervelend, humorloos boek, en niet eens erg goed geschreven. Het enige verrassende aan het boek was (spoiler) het einde: geen happy end, de protagonist verdwijnt in een ravijn.

Ik pak direct mijn volgende boek: De Joodse Messias van Arnon Grunberg. Vanaf de eerste bladzijde heb ik lol.

De Brief van Cees Nooteboom

De brief

Ik lees het miniboekje De Brief, van Cees Nooteboom, uitgegeven in de Juweeltjesreeks. Het boekje bestaat uit drie verhalen.

Het eerste verhaal, met de titel De Brief, verhaalt over hoe Nooteboom een brief aan zijn uitgever verwisselde met een brief aan zijn geliefde. De verwisseling wordt opgemerkt door Nooteboom’s uitgever en op wonderbaarlijke wijze komt de brief aan de geliefde via een Nederlandse diplomaat en schrijver in Mexico toch goed terecht. Ik probeer te vinden wie de diplomaat was. Ik vermoedde F. Springer, maar die is niet in Mexico gestationeerd geweest. Helman lijkt het ook niet te zijn. Het blijft een raadsel.

Het verhaal doet me denken aan het verhaal Oculare Biesheuvel, van Maarten Biesheuvel, waarin de bril van Biesheuvel hem achterna reist door Oost-Europa.

Het tweede verhaal heet De koning van Suriname. Het verhaalt over de terugreis van Nooteboom uit het oerwoud van Suriname met een klein vliegtuigje. Zijn medepassagier is een hoge ambtenaar in wie Nooteboom de koning van Suriname ziet.

Het laatste verhaal lijkt een gedroomd reisverhaal.

Porseleinen Brieven aan Camondo van Edmund de Waal

Ik kreeg het boekje Brieven aan Camondo, geschreven door Edmund de Waal. Het heeft tot onderwerp het leven van een zeer welgestelde Joodse man en zijn familie in Parijs, en ook het antisemitisme in het Frankrijk van de eerste helft van de vorige eeuw.

De Waal beschrijft de ziekelijke verzamelwoede van Camondo en de even pathologische inrichting van de Parijse woning van Camondo met zijn strak geordende verzameling objecten in stofvrije kamers. De stijl van De Waal is bijpassend: stijf, afstandelijk en stofvrij. Ik krijg het er benauwd van.

Het doet een beetje denken aan de manier waarop Nooteboom ruimtes en kunst kan beschrijven. Maar waar Nooteboom een museum of een schilderij te leven weet te wekken op papier, blijft het bij De Waal overkomen als een protserig nauwkeurige opsomming van spullen.

“U wilde dingen compleet maken, had de behoefte dingen weer bij elkaar te brengen, u moet geweten hebben hoe scheiding voelt. Verspreiding voelt.”

Dat wil zeggen: diaspora.

Ik krijg steeds meer de neiging om het keurige porselein van De Waal op de stenen stuk te gooien. De stijl helt over naar pedanterie en elitarisme.

Camondo creëert met een megalomane egoïsme een museum van verzamelde spullen, en verordonneert dat daaraan nooit meer iets veranderd mag worden. Zelfs mogen zijn spullen niet uitgeleend worden.

De koude opsomming van de geschiedenis van de vernietiging van het grootste deel van de familie door de Nazi’s is ijselijk en hartverscheurend.

Aan het eind van het boek neemt De Waal in bedekte termen een standpunt in over de verzamelwoede van Camondo: hij hoeft de erfenissen en zijn archief niet door te geven (in tegenstelling to Camondo), en schenkt zijn archief weg.

Fahrenheit 451 and The Hours

Two books I read recently: The Hours, read this week, and Fahrenheit 451 today. (That makes Fahrenheit 451 the first book of 2022 – not a bad start.)

The impossible: comparing these two totally different books. I’m going to try, very briefly. I will tell you in advance that I found Fahrenheit 451 to be a lot more my thing.

The story in The Hours is told from a three-person perspective. The story contains a lot of monologue interior and relatively little action. I would call Cunningham’s style baroque. The main characters in The Hours suffer under the great lives of others, which makes them feel limited. They want to break free from that, which is this book’s theme. It reminds me of Hanya Yanagihara’s overrated A Little Life, but in The Hours, unlike the pathetic protagonists in A Little Life, the protagonists do manage to move themselves to positive action.

The story in Fahrenheit 451 is told from the perspective of one person. The story is built primarily around action, and the background is mainly told in dialogues between the protagonist and extras. Bradbury’s style is tight and firm. The main character lives in a dystopian country in the future, where people’s abilities are suppressed, and all books must be burned. The protagonist “awakens” from his role in this dictatorship and takes action against it, which reminds me of 1984.

Slaughterhouse-Five en Fahrenheit 451 kado

Ik schreef gisteren nog over mijn voornemen om meer science-fiction te gaan lezen. Alsof de duvel er mee speelt kreeg ik twee boeken voor Sinterkerst kado: Kurt Vonnegut’s Slaughthouse-Five en Ray Bradbury’s Fahrenheit 451.

Een stukje gelezen in Fahrenheit 451, en het begin van het boek zet het verhaal al direct in brand, wat niet bedoeld was als een al te flauwe woordgrap (het boek gaat over een brandweerman).

Het boek is al twee keer verfilmd: in 1966, door Francois Truffaut, en recentelijk in 2018, door Ramin Bahrani.

Science-fiction the future?

I read an article on science fiction on Ted Gioia’s blog.

I started reading science-fiction books. And lots of them.

This made no sense. The last time I had taken a serious interest in science fiction was in 8th grade. The typical mid-life crisis is an attempt to recapture the magic of your late teens and twenties. And here I was revisiting a passion that had disappeared at age twelve.

I have a similar experience. I did read some science fiction as a child and adolescent, but it generally could only interest me moderately. I read books like 1948 by Orwell, Brave New World by Huxley, and A Clockwork Orange by Burgess, which, although science fiction lists, I consider more like (rather dystopian) novels of the future.

Being firmly in the beta profession, I had many friends who also read science fiction. Somehow, it seemed to me at the time to be something for betas, which doesn’t seem to be correct. Without having researched it, I would venture to say that when betas read books, it is more often science fiction than anything else.

I read a lot anyway, and also things that chafed at science fiction. The Lord of The Rings, by Tolkien, before it became popular, I think with that, but that’s probably not right. I also read The Day of the Triffids, by Wyndham (ok yet core science fiction). I read H.P. Lovecraft (more horror?). But I never really got “hooked” on the genre.

I also think it was because in high school the science fiction genre was dismissed with much disdain.

A few years ago, I started reading more science fiction. I never before read Isaac Asimov or Ray Bradbury (yes I read his On Writing – a great book). I’m definitely going to catch up on that. I’m also going to read more of Stephen King.

Andy Hamilton’s handgeschreven boek Longhand

BOOK: Longhand Paperback by Andy Hamilton (Outnumbered ...

Een interessant project van Andy Hamilton, Longhand, een met de hand geschreven roman. Interessant detail is dat Hamilton een aparte manier van schrijven heeft doordat hij de duim van zijn schrijfhand op jonge leeftijd is verloren. Hij houdt de pen in zijn linkerhand en stuurt de schrijfbeweging met zijn rechterhand.

PS. Ik vind geen goede Nederlandse vertaling van het woord longhand. Ik denk dat “handgeschreven” het dichtst in de buurt komt, maar vraag me af of het de lading helemaal dekt. Ik vind het ook een veel lelijker woord, handgeschreven.