Gele hoedjes in Kanazawa
Als het regent in Kanazawa dragen de schoolkinderen gele hoedjes.
Als het regent in Kanazawa dragen de schoolkinderen gele hoedjes.
Metro arriveert, vertrekt, arriveert.
Op een prachtige lokatie langs de oever van de Daiya heeft een oude man een fantastisch restaurantje waar je uitstekende macha kan drinken en de lokale specialiteit Yuba kan eten.
We reizen vandaag naar Nikko. De naam Nikko doet mij nog steeds denken aan speelgoedautootjes maar ik leer net net dat Nikko Toys van de autootjes een bedrijf uit Hong Kong is.
We nemen de metro naar Kita-Senju. Het is ons nog onduidelijk of we voor de Limited Express naar Nikko losse treintickets kunnen kopen of dat we tevoren hadden moeten reserveren. Het Japanse treinennetwerk heeft verschillende exploitanten, een beetje zoals in Nederland. Alleen hebben in Japan al die treinbedrijven hun eigen systeem van tickets en stoelreserveringen. Die systemen zijn allemaal vrij ondoorgrondelijk tot je ze een keer hebt gebruikt. Je begrijpt het pas als je het ziet, zeg maar. Ook hebben de verschillende maatschappijen verschillende ticket loketten, en in sommige plaatsen hebben ze zelfs verschillende gebouwen (zoals in Nikko, waar het ticket office van JR East 200 meter verderop ligt ten opzichte van dat van Tobu ligt). Mogen wij blij zijn met onze OV kaart. Aan de andere kant, de Japanse treinen rijden wel altijd, en ook nog op tijd.
Uiteindelijk blijkt als we in Nikko het station verlaten dat we toch iets niet goed gedaan te hebben (technisch verhaal) en soort van zwartgereden.
We verlaten het station en kijken tegen de bergen met sneeuw aan. We zitten hier op 550 meter hoogte, zegt een bordje. We laten we onze bagage achter in het sleets hotel bij een norse Japanse jongeman die nauwelijks spreekt, laat staan Engels. De voorzieningen in de hotelkamer zijn oubollig, maar de inrichting is geweldig Japans en het uitzicht over het dorp met op de achtergrond de besneeuwde bergen maakt alles goed.
Op het vliegveld van Auckland is een vriendelijk winkelcentrum gevestigd waar vooral mensen uit de buurt komen winkelen.
Bij Ugly Dumpling kan je uitstekend Chinees eten. Voor de liefhebber kan de maaltijd uitgebreid worden met Chunky Fries met aioli.
Boeken van hotels is Japan is niet moeilijk. Booking.com helpt. En Jalan.net. En Google.
Het is wel opletten voor love-hotels. Die staan gewoon tussen het lijstje onschuldige ryokans en westerse hotels. Gelukkig zijn ze meestal makkelijk te herkennen aan hun on-Japanse weelderige inrichting. Soms wordt vermeld dat een kamer alleen voor adults is. Het meest betrouwbaar zijn echter de reviews. Een love-hotel heeft geen reviews. Bij een echt hotel laten Stephan en Juanita en Kees hun levensechte commentaren achter.
In de middag rijden we naar Te Kuiti om spullen bij het postkantoor te droppen die we niet mee naar Japan kunnen meenemen. Daaarvoor blijkt een enorme rompslomp met papieren noodzakelijk want elke haarspeld en tandenstoker moet worden genoteerd. De boel samenvatten onder de categorie “Tourist purchases” volstaat absoluut niet, verzekert de dame van New Zealand Post ons.
Na dit strafwerk ga ik op zoek naar een kapper. Ik vind op aanwijzing van de dame van NZ Post een barber die echter tot 1400 aan het lunchen is, volgens het slordige bordje op de deur. Om 14:05 stopt een pickup voor de deur die me begroet met een claxonstoot. Een grote Indier stapt uit. Hij draagt een lang wit gewaad dat afsteekt tegen zijn volle baard.
Hij groet kortaf, opent de deur, gebaart me in de kappersstoel te gaan zitten en slaat een kapperscape om me heen. Hij zet de tondeuse aan en gaat met de meest nonchalante bewegingen mijn kapsel te lijf.
Binnen 5 minuten slaat hij de cape weer weg. Nieuw wereldrecord.
“Cool.”
“Thank you. 25 dollar.”
Een jongen met een jaren-tachtig matje schuift langs me de kapperstoel in. De cape zwaait door de lucht en de tondeuse bromt alweer.
Raetihi is een plaats waar men kennelijk bezig is de boel af te sluiten. Zeker de helft van de winkels en bedrijfspanden in de hoofdstraat zijn dichtgetimmerd. De bevolking lijkt er ook niet meer in te geloven.
Whanganui verraste toch. Misschien wel omdat het mooi weer was. De stad heeft een echt centrum, een stoomboot en de Durie Hill Elevator. Je kan de Elevator bereiken door een lange tunnel die dwars door een berg loopt en die je vervolgens recht omhoog bovenop Durie Hill brengt.
De zon trok strakke lijnen door de stad.
Giteren namen we in Kiateriteri de watertaxi. In een half uurtje voeren we naar Anchorage Bay. Op deze routen voeren we langs het bijzondere verschijnsel genaamd Split Apple Rock.
Vanaf het strand van Anchorage Bay wandelden we naar Watering Cove, aan de andere kant van de heuvel. Watering Cove is een kleine baai met een bijzondere vormgeving. Er is een mini-camping waar vijf tenten mogen staan. De camping is alleen met de kayak, of te voet te bereiken.