Seneca over Fortuna te slim af te zijn en af en toe eens lekker doorzakken

innerlijke rust

In Innerlijke Rust (boekje uit dezelfde serie als De lengte van het leven) geeft Seneca antwoord op vragen van Serenus gesteld in een brief aan Seneca. Serenus was een vriend van Seneca (mogelijk een drinkvriend en tevens het hoofd van de brandweer van Rome – niet ter zake doend detail).
Serieus vraagt Seneca of hij hem kan helpen bij het bereiken van een meer stabiele ‘state of mind’ (hij heeft daar wat meer woorden voor nodig).

“Wat jij wilt is iets groots, iets geweldigs, iets bijna goddelijks: je door niets uit je evenwicht laten brengen. Deze psychische stabiliteit heet bij de Grieken euthymie, en daar heeft Democritus een uitstekend boekje over geschreven. (Ikzelf spreek hier van ‘innerlijke rust’, …)”

En dat is de kern dan van dit boek. (Het boek van Democritus is verloren gegaan volgens de vertaler Vincent Hunink.)
Seneca noemt een aantal symptomen, die steeds op neerkomen op ontevreden zijn met onszelf, en onvervulde verlangens koesteren. Om daar vervolgens helemaal in te verzwelgen.

seneca

“Ze vinden geen uitweg want ze zijn hun verlangens niet de baas en kunnen er ook niets mee doen. Het leidt tot stagnatie en algehele lethargie.”
Wat nu?

Vervul een publieke functie (Serenus vraagt zich af of hij zich terug moet trekken of een publieke functie moet vervullen). Dat traint jezelf en je helpt ook nog anderen. Een grote geest kan zich echter ook in het privéleven ruim ontplooien. En leert ons en passant dat dat geen probleem is want kwaliteit verloochent zich niet.

“Trek jij je dus terug om te schrijven, dan heb je meteen alle weerzin tegen het leven afgeschud. Je hoopt dan niet meer dat het avond wordt omdat je genoeg hebt van het daglicht. Je bent niet langer een last voor jezelf en een overbodige figuur voor anderen. Je trekt veel mensen aan die je vrienden worden. Echte kwaliteit blijft namelijk nooit verborgen, hoezeer die ook in de schaduw staat, maar heeft een duidelijke uitstraling.”

Seneca schrijft ook hoe belangrijk het is bij jezelf te blijven en jezelf te kennen. Bij wat je doet.

“Je moet nagaan of jouw karakter beter past bij praktische ctiviteit of bij rustige studie en reflectie. Vervolgens moet je de kant kiezen waar je talenten liggen.”

Maar je moet jezelf niet overschatten, anders kan je bezwijken onder je ambities, en het moet zinvol en eindig zijn.

Bezit en kapitaal: hecht er niet aan, zegt Seneca want het is slechts een bron van zorgen. Reken er op dat je het kan kwijtraken. Altijd.

“Daarom moeten we bedenken dat kwijtraken veel erger is dan het niet te bezitten.”

En hij verhaalt van Diogenes wiens slaaf vluchtte en hem niet wilde terughalen. Want niet te kunnen leven zonder de slaaf, dat zou pas vreselijk zijn.

“… Mijn slaaf is gevlucht. Beter gezegd: ikzelf ben vrij geworden.”

Seneca leert ons Fortuna niet te vrezen door je steeds te realiseren dat alles geleend is, op tijdelijke basis. En zo is het met spullen, en ook met het leven. En dat is dan een kerngedachte bij Seneca.

“Maar wie beseft dat bij zijn geboorte ook meteen de dood in het pakket zit leeft volgens dat contract. En zijn mentale kracht heeft tegelijk nog een ander effect: niets van wat er allemaal gebeurt komt voor hem onverwacht.”

Seneca gaat verder op zijn pad naar geestelijke rust. Mijd uiterlijk vertoon, leg ongebreidelde ambities aan de ketting. Zorg dat je weing ruimte inneemt, hoe meer je nodig hebt hoe

makkelijker je bent te vinden door vrouwe Fortuna. Bezit de boeken die je wilt lezen, maar bezit ze niet ter decoratie.

“Bij mensen die totaal niet lezen zien je complete collecties retorica en historiografie met boekenplanken tot het plafond.”

Berust toch in je toestand. Laat je verlangens niet de vrije loop, maar in plaats daarvan richt je op de dingen die haalbaar zijn. Maar ook dan moet je beseffen dat het uiteindelijk allemaal niet veel voorstelt. Stel je eigen grenzen om overmaat te voorkomen.

Maak je verder niet zinloos druk, of om zinloze zaken, maar richt je op belangrijke ervaringen. We lazen dit ook al in De lengte van het leven.

“… elke inspanning moet ergens verband mee houden, ergens op gericht zijn.”

En bij alles wat we doen moeten we rekening houden met de tegenslagen die kunnen optreden.

“Vandaar ook dat we zeggen dat een wijs man niets overkomt tegen zijn verwachting.”

Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar met deze houding word je zelfs sterker van tegenslagen. Een robuuste houding die opties open houdt. Antifragile avant la lettre, zoals Taleb ook schrijft.
Zoek vrienden, liefst wijs, maar in ieder geval een zo min mogelijk slecht mens. Maar pas op.

“Er is in ieder geval één groep waar je alle contact mee moet vermijden. De negatievelingen. De eeuwige zwartkijkers. De lui die alles zullen aangrijpen voor geklaag en gemopper.”

Want die verstoren jouw innerlijke rust.

Tenslotte schrijft Seneca ontspanning voor, en af en toe doorzakken mag.

“Wie goed uitrust staat op in betere conditie en met meer energie. …
Soms geeft ook een rijtochtje, een reis, een wisseling vang streek nieuwe energie, of een gezellig samenzijn en ‘vrij drinken’.
Een enkele keer mag het ook wel eens komen tot een dronkenschap.”

Vlieg eens uit de bocht, dit brengt goddelijke inspiratie.

“… daarom is afwijken uit de normale baan nodig. Weg galopperen, op de leidsels bijtem, je ruiter meevoeren en naar hoogten brengen waar hij zelf niet naar had durven opstijgen.”

Ik vermoed dat Serenus de kroegmaat van Seneca was.