Frik, De Noord

Een man staat onder zijn Japanse sierkers en kijkt naar de bloesemwolk die uit zijn boom waait. Ik stop bij zijn boom. “Het sneeuwt”, zegt hij trots.

Maar in het echt is het regen die dreigt. Een paar minuten dikke druppels, daar blijft het bij.

Vanaf een boerenerf drentelen twee meisjes op twee pony’s voor me de weg op. “We gaan een rondje rijden, langs de dijk”, zegt het oudste meisje, ze wijst in de richting van de A.C. de Graafweg. “Is het niet saai, hier langs die rechte weg hier?” vraag ik. “Nee helemaal niet,” zegt ze. Ze kijkt alsof ik gek ben en buigt zich over het hoofd van de pony. Het kleinste meisje haalt een witte boterham uit haar rugzak terwijl ze met losse handen de pony voortdrijft.

Een man achter het stuur van een passerende auto heft ongelovig zijn handen naar me op. “Wat is dat nu jij hier?”, lijkt hij te zeggen. Er is altijd wel iemand die zich opwind en je moet ze maar negeren.

Ik koop een kooltje bij Moos’ winkeltje langs de weg. Ik heb geen contant geld bij me, maar gelukkig heeft deze moderne agrariër een QR-code op een plank geplakt, die me leidt naar een betaalverzoek.

Een jongen uit het dorp test de snelheid van zijn opgevoerde brommer op het gladde asfalt van de polderweg. Met veel kabaal blèrt hij het dorp uit, de polder in, en weer terug.

Pony

 Heerhugowaard.

Tussen Oterleek en Ursem

Ondanks slappe knieën en koortsig gevoel van de corona-naweeën ga ik toch maar op pad.

er staat een strakke zon en een matige lentewind. Het licht is nog koud, eind april. Daar kan geen klimaatverandering iets aan doen. Ik heb me te warm aangekleed; mijn jas hangt al snel open.

In de polder heerst schaarste aan prikkels. Opletten dus. Een schapenboer heeft een groot schilderij laten maken van zichzelf met zijn schapen in de wei. Het is tegen een weerbarstige schuur gehangen. Ik zie het pas als ik me omdraai.

Motorfietsen rijden als krankzinnigen met hoge toerentallen en open uitlaten over de dijk.

Als het weer stil is mis ik vogelgeluiden. Waar zijn de vogels? Ik zie eenden en koeten en ganzen, maar ik kan geen zangvogels ontdekken.

Aan de rand van de bebouwde kom bouwt Heerhugowaard een hart- en horizonverscheurend flatgebouw.

Het laatste stukje vanaf de Gouden Karper volg ik gedwongen de autoweg. Waarom is hier geen voetpad, vraag ik me af. Gelukkig zie ik dat een traktor en paarden onderaan de dijk een bonkig pad in uitgeharde klei hebben achtergelaten. Een uitdaging voor de enkels maar beter dan langs de weg waar de autospiegels mijn ellebogen schampen.

Hij ligt er aanlokkelijk bij maar de Molendijk laat ik liggen voor een andere keer.

Oudkarspel / Heerhugowaard

Gisteren liep ik een fotowandeling bij Oudkarspel, of Heerhugowaard – als je er op let kom je er steeds meer achter dat google maps het eigenlijk ook niet precies weet. Ik parkeerde bij de brug van de provinciale weg over het kanaal dat volgens google Kanaal Alkmaar Kolhorn heet. Dat zullen we dan toch maar geloven.

Hier heerst de prut in deze tijd van het jaar en ruikt het naar rottende kool. De velden liggen vol plassen.

Ik volg Waarddijk Noord. Bij een pittoreske autosloperij neem ik even de tijd voor een paar foto’s. Het dek van de steiger is glad en ik moet oppassen dat ik niet in het water lazer.

Verderop passeren een zwerver met een volle rugzak en ik elkaar. Hij ontwijkt mijn blijk. Even later verdwijnt hij van de dijk. Ik heb een vermoeden waar hij een slaapplaats heeft gevonden.

De eigenaresse van de stal Samaika stopt voor me en we maken een praatje. Ze zoekt tussen de 8500 foto’s op haar telefoon een paar hele mooie foto’s van zonsondergangen op deze plek. Ik verwijs haar naar noordhollandfoto.nl.

Ik loop terug naar de auto. Een huis met een ladder tegen het dak en en een schuur van het zeildoek van een kermis. Ook hier wordt FvD gestemd. Jammer.

Dag drie druizel, vandaag: Heerhugowaard

Het weer is echt om te janken. Toch mijn plicht gedaan en een fotorondje gemaakt. In Heerhugowaard, bij de stad van de zon.

Pepe schrijft hier zijn naam op muren en op apparaten in de speeltuinen.

Ik loop door een natte schuttingwereld bemand door hondenuitlaters.

Een meisje op een fietsje komt voorbij. Achterop zit een meisje met een roze rugzak. Het meisje met de rugzak zegt: “Ik ga niet fakking 1000 euro betalen voor één vliegticket!”.

Ik ben ondertussen zeiknat geregend en snij een stuk van mij route af.

Bij de Vomar koop ik makreel.