Prachtige typografie van Anna Mills
Geweldig.
Via It’s Nice That.
Geweldig.
Via It’s Nice That.
Vanochtend museum Kranenburg bezocht. Ik ging er vooral heen om de tentoonstelling over de expressionisten van Die Brücke te bekijken, was ik minstens zo onder de indruk van het werk van Thé Tjong-Khing, over wiens werk een overzichtstentoonstelling is te zien in Bergen.
De werken van Die Brücke kunstenaars zijn overwegend grafische werken, houtsnede’s en litho’s, en ik hou veel meer van de rauwe schilderijen. De schilderijen die er hingen waren niet de topstukken in felle kleuren.
De tentoonstelling over Thé Tjong-Khing is fris en luchtig. Heel aardig is de grote ruimte waarin wordt getoond waar de illustrator zijn inspiratie vandaan haalde. Van Munch, Hokusai tot en met Jheronimus Bosch, Thé leende van het werk en gaf er zijn eigen draai aan.
Denk als een kunstenaar beschrijft zonder kunst bla bla wat een kunstenaar drijft en hoe zij denkt.
Het meest in het oog springend is waar Gompertz mee begint: een kunstenaar is een ondernemer. Alle grote kunstenaars wisten op een of andere manier goed hun werk aan de man te brengen. Sommigen zijn zelfs topondernemers… Gompertz neemt Rubens, Warhol, Van Gogh (Vincent en zijn broer Theo), als voorbeelden. Kunstenaars die bewust met een markt bezig waren. En Theaster Gates, een Amerikaanse kunstenaar die kunstprojecten maakt en zich daarbij inzet voor de minder bedeelden. Maar “schaamteloos” commercieel.
En Ogilvy: Als het niet verkoopt is het niet creatief.
Een kunstenaar kent geen mislukkingen. Maar bouwt voor. Ontwikkelt zo een eigen stem, stijl.
Vele kunstenaar deden er jaren over om hun eigen stijl te vinden. Mondriaan, Roy Lichtenstein, David Ogilvy, The Rolling Stones.
Allemaal begonnen met prutsen en nadoen en langzamerhand een eigen “merk” ontwikkeld.
Een kunstenaar is altijd nieuwsgierig en aan het pielen. Experimenteren.
Gompertz noemt een aantal fasen waar een kunstenaar typisch doorheen gaat
Interesse, nieuwsgierigheid, inspiratie, experimenteren, innovatie, gerealiseerd idee.
Een kunstenaar jat schaamteloos ideeën en beelden van anderen. Maar bouwt er op voort en maakt er iets eigens van.
Gompertz laat zien hoe de bekende stier van Picasso zich ontwikkelde van een realistisch beeld, gejat van Goya en Dürer, naar een geabstraheerd beeld, bestaand uit slecht een paar lijnen: een Picasso, iets nieuws.
Als Socrates vragen blijven stellen. Vragen die niet steeds stof doen opwerpen maar vragen die juist zaken helder maken. Zo komt een kunstenaar tot de kern en ontdekt een niewue waarheid. Nieuwe vragen, die de kunstenaar zelf beantwoord met nieuwe antwoorden.
Het meisje van Vermeer heeft een heel klein likje rozeverf op haar mondhoek. De ingang naar een schilderij, zegt Luc Tuymans, Belgisch kunstenaar. De kunstenaar overziet het geheel maar heeft ook groot ook voor detail.
Hij plant de layout van de komende tentoonstelling nog voor het werk gemaakt is, maar maar zich ook druk over een klein vlekje iets donkerder verf boven het oog van een geportreteerde.
“… alleen met onze opvattingen kunnen we iets maken dat uitzonderlijk en anders dan dat van anderen is.”
Een kunstenaar heeft een eigen gezichtspunt. Heeft iets te zeggen. Dat is essentieel.
Moed. Opstaan, je gevoelens en ideeën uiten voor een vijandig publiek. Dat is waarom kunstenaars een angst moeten overwinnen. Art and Fear.
“De samenleving probeert iedereen tot een bepaald gedrag te dwingen. … Alleen een heel moedige kunstenaar durft dat gevecht aan…”
Duchamp was hét voorbeeld van een kunstenaar die de tijd nam om na te denken. Een kunstenaar denk na. Over grote en kleine details. Hij laat niets aan het toeval over.
Over de kunstacademie, die dit allemaal bij zou moeten brengen. Belangrijkste doel van een kunstacademie: leren denken buiten de lijntjes. Creativiteit draait om het overteden van de regels, de ontdekking van nieuwe dingen. De kunstacademie leert onafhankelijk denken en met zelfvertrouwen eigen ideeën formuleren. Kijken, begrijpen, oordelen en daarna een fysiek voorwerp maken als oplossing voor een kwestie.
Gompertz pleit ervoor dat dit op alle scholen wordt nagestreefd.
Gompertz sluit af met een pleidooi voor de creatieve geest. En een verandering van maatschappij van massa producten naar individuele meer creatieve producten. Een downscaling gedreven door creatieve geesten die een interessantere samenleving als gevolg zal hebben.
Geen index. Grrr.
I love that: artist Jean Smith sells her paintings for $100 and they go like hot cakes.
https://jeansmithpainter.wordpress.com/2016/04/
Featured in New York Times.
Jenny Odell wrote a book about how to do nothing, but it is actually about how to do meaningful things.
Odell wants to help us move away from the attention economy to a physical, public reality, by “doing nothing”. She shows us that doing nothing does not mean turning away from the world and live like a hermit, discarding all contact with the world. Alternatively, through turning away from the breaking-news attention seeking media, and instead focusing our attention to details in the real, physical world, we can discover a more satisfying and meaningful way of living.
What we should aim our attention at to be meaningful to the world, is our local environment. I do not know if Odell has invented the term, but she is a great proponent of Bio-regionalism: an attention, interest and familiarity with our local ecology. Which gives us valuable insights into the complex relations with other things.She herself found bird-watching an interest that lifted her attention for her local environment. It makes her drop out of the linear time, and when coming back to everyday life, see things differently.
Odell links in John Cleese – and I love that reference – in a Youtube performance on Creativity. But What I like most about the John Cleese video is this:”Pondering leads to creativity and insurrection.”
She describes uselessness as a strategy. I love this idea. The example Jenny Odell given is an extremely old ugly tree with lots of knots and bolts. How did it get this old? By being so ugly and gnarly. The tree is too difficult for lumberjacks to cut down. All trees around her have been cut down over the past centuries, but she has survived because she is useless. Another similar strategy is being too weird to be of any use. Remain weird, hard to categorize. Exercize “resistance in place” – be hard to appropriate by any capitalist value.
In social media, everything needs to be monetized. Time becomes an economic resource we can not spend on doing “nothing”. However, a sensible way to do nothing has benefits to offer: move away from your FOMO to NOMO – Necessity Of Missing Out, and a sharper ability to listen – ” Deep Listening”.
We should protect out spaces and time for non-instrumental, useless – in the sense of non-commercial – activity and thought, maintenance and care.
Odell tells us to value maintenance over productivity. Instead of productivity, value:
Of course this reminds of Cal Newport’s Digital Minimalism, but interestingly enough she does not reference him anywhere. Which reminds me of the highly related article Newport recently wrote for the New Yorker on why people are quitting their jobs after the pandemic.
She quotes Epicurus: source of a troubled mind: unnecessary mental bagage due to runaway Desires, Ambitions, Fear and Ego.
An answer to the attention economy could be totally turn away from society, but Odell proposes another approach: “standing apart”, in which we contemplate, and participate, look at the world with a futurist view, instead of a view dominated by perceived urgency. We should not retreat, but practice refusal, boycott and sabotage.
If we apply Cicero‘s Will, Perseverance Drive and Discipline, we can deny provocations outside the sphere of the desire attention. And improve acuity of our attention for other things.
Jenny Odell quotes David Hockney’s critique on photography as being the “cyclops view of the world, but for a split second” (paraphrasing). Instead, reality is a collage, a personal construction of images.
Reality or perception changes when you look at it rather than through it. Like Jeff Wall’s approach to photography. He reconstructs reality instead of taking a picture of it when it appear to him. In such a way he avoids his viewers to look through the picture at the subject rather than at it.
Looking attentively is like jumping into Alice’s rabbit hole. It is fun to do and revives our curiosity. Also it allows us to transcend the self and gain new understanding of things. It helps you not to marinate in conventional wisdom but to be open to change and deviating ideas.
Where (social) media throw context-poor factoids at you, researching a topic more deeply gives you a full understanding of the context of things. That is such a danger of the urgency-driven media: the lack of context they give.
It is not about doing nothing. It’s about doing the right thing, with attention, focus, discipline.
I read this book about David Hockney, A Chronology, a thickly illustrated book by Taschen. It is currently on sale in many bookstores.
Hockney could paint wonderfully at a young age. I sometimes mess around myself, but when I see his early paintings, I quickly throw my crap in a corner.
What I think is so great about Hockney is that he kept experimenting. He played with a photocopier and with photography, taught himself to paint with watercolors later in life, and got to work early on with a computer, iPhone, and later iPad. He made films and great set pieces and drew with pencil and charcoal.
Despite pioneering work with his photo collages, photography ultimately did not bring him the satisfaction he sought.
“The trouble with photography: it’s not real enough, not true to lived experience.”
In his experiments with photography, he bends the reality of the photograph into the reality of what has been observed.
Painting is his thing. According to Hockney, three things are essential to this: the eye, the heart, and the hand. He is a master in all three.
Gisteren bezochten we museum De Fundatie in Zwolle. Ik kom niet vaak in Zwolle. De stad verrast. In mijn herinnering is Zwolle een saaie plattelandsstad, in werkelijkheid zag ik een behoorlijk hippe, modern stad. De mensen zijn van deze tijd, de winkels zijn fleurig en modern en er is een boekwinkel waar je U tegen zegt, en De Fundatie.
Vergelijk dat met Alkmaar, de stad waar ik dicht bij woon, en die van vergelijkbare omvang is. Dan is Alkmaar een stad met een armoedige saaie uitstraling, de winkelstraten zijn oubollig en saai, er is geen fatsoenlijke boekwinkel meer sinds Feijn (toch al niet te vergelijken met Waanders in de Broeren in Zwolle) zijn deuren heeft gesloten, het museum van Alkmaar, het Stedelijk Museum Alkmaar, is onvergelijkbaar met De Fundatie, afgezien van het waterige mengsel van kunst en geschiedenis dat het Stedelijk biedt.
In de Fundatie zien we de expositie over John Heartfield – PHOTOGRAPHY PLUS DYNAMITE. John Heartfield is een Duitse dadaist (geboren als Helmut Hertzfelde) en communistische activist die fotocollages maakte, uitvinder was van het concept fotomontage. Hij was een vroeg en scherp criticus van het opkomend fascisme van Hitler in Duitsland.
Het werk van Heartfield is creatief, grimmig, meedogenloos verrassend. Hij maakte vele affiches, illustraties en boekomslagen.
Het werk van Heartfield doet nog steeds modern aan. Het mist een beetje humor, maar dat kan zijn omdat ik de dadaïstische stijl associeer met Duchamp en Monty Python.
De aanpalende expositie van moderne Nederlandse moderne Nederlandse activistische kunstenaars in de serie Whose is the World? is indrukwekkend. Het mist de consistentie van Heartfield, en eigenlijk is dat ook best fris.
Ik vind een fantastische site over Heartfield https://heartfield.adk.de/en.
https://www.museumdefundatie.nl/nl/john-heartfield/
You can’t put this down, I read somewhere before acquiring this book.
Indeed.
Much has already been written about this classic comic Maus by Art Spiegelman; just adding I love it and indeed couldn’t put it down. Two volumes straight.
I tried reading On Photography by Susan Sontag. The book was recommended to me as a must-read for photographers. I will not doubt it is a classic analysis photography, but my mind seems incapable of absorbing the sentences.
The book analyses why people make photographs, what it means, how it relates to other art forms, how people pursue photography. And more, like an article about Diane Arbus’ work.
I find the theoretical analysis quite problematic, being a photographer myself. While taking pictures I do not want to (nor can I) philosophize about the picture-taking itself. I don’t want to know. I want to think as little as possible about the process, but focus on the act, on the picture. Of course I have a frame of reference. But it’s somewhere back in my head, in the unconscious probably.
I put the book away about halfway through. I feel defeated.
What a wonderful series – The Art of Punk. Hidden treasure (for me).
Black Flag. Well, actually this episode is primarily about the artist Raymond Pettibon, who invented the Blag Flag logo and created the unique merchandizing for the band.
Dead Kennedys
Crass