Geïnspireerd door de geweldige site McMansion Hell eens een kwartiertje op Internet rondgeneusd naar vergelijkbare beelden. Dat is verslavend. Ik doe het hier maar even zonder de tekstjes waarmee McMansion Hell de foto’s illustreert.
In mijn post van gisteren vertelde ik over mijn wandeling door Wormer. Als je wandelt zie je vaak dingen waar je anders niet op let. Zo zag ik deze gemotoriseerde kunstgrasterrasboot. Met picknicktafel.
In Achterland laat Hans van der Meer foto’s zien van op het eerste gezicht oninteressante onderwerpen in het Nederlandse landschap. Ik herken de verbazing van Hans van der Meer over fantasieloze architectuur van
gemeentehuizen, bedrijfspanden, publieke werken en pleinen. Hans van der Meer ziet het, en meer. Hij ziet een geit, trampolines in tuinen, een Corvette, een poes in een weiland, een ijsbergslaoogstmachine, en schrijft er een interessante tekst bij.
De foto’s van Bertien van Manen, ik bekijk nu Archive, zijn geweldig casual. Dat klinkt denigrerend maar het is absoluut een kwaliteit. De beelden lijken zonder moeite te zijn gemaakt. Het is net als een boek. Het lijkt zo gemakkelijk gemaakt als het goed leesbaar is, maar juist die kwaliteit kenmerkt de meester(es).
Ik hou van die foto’s met tekortkomingen. Weg van de gladgestreken en opgepoetste beelden die momenteel in de mode zijn, zelfs onder straatfotografen.
Neil Gaiman – Fragile Things. Verhalen die doen denken aan Edgar Allen Poe. Donker, zombie-achtige figures, bovennatuurlijke verschijnselen. Eindigt met een verhaal over Shadow, een variatie op American Gods.
American Geography, een fotoboek van Matt Black. Een van de beste fotoboeken die ik dit jaar heb gezien.
Gezien
All Creatures Great and Small. Remake of BBC First over dierenarts James Herriot. Aanvankelijk was ik wat sceptisch over de remake, maar het is goed gedaan. Eerst serie gebinged. Tweede serie loopt nu.
A friend notified me of a reasonable offer of this book at De Slegte. Ancient and Modern is offers an overview of Eggleston’s work up to the late 1980s. The book was produced as part of a retrospective exhibition of Eggleston’s work at the Barbican Art Gallery in London. The book includes photographs from Eggleston’s travels in Kenya and South Africa/Transvaal that were completely unknown to me. I was also largely unfamiliar with Kiss Me Kracow’s work, made in Germany.
So a nice discovery. Good introductory text by Mark Holborn.
Ik had gemikt op de Prinses Amaliabrug. Maar langs de smalle wegen bij de brug kan ik geen parkeerplek naar mijn zin vinden.
Daarom terug naar Krommenie. Ik zet de auto bij REM-eiland neer. Een voormalig terrein van de waterleidingmaatschappij PWN, lees ik later als ik de oorsprong van dit REM eiland probeer te vinden. De oorsprong van de naam REM-eiland blijft me onduidelijk. Er is een industrieterrein waar het mogelijk ooit beter is gegaan, maar toch niet veel. Ik loop over de Industrieweg met zijn typische vrijgevochten woonbootterreinen. Men lijkt hier alles te bewaren wat maar mogelijk is.
Over een serviceweg voor brugmonteurs loop ik omhoog naar de provinciale weg. De weg gaat over in een overwoekerd pad tot op de brug. Ik voel me illegaal, hoor hier niet te zijn. De auto rijden op een meter langs me.
Aan de andere kant van het water kom ik uit op het uiterste stukje van de Zuidervaartdijk. De laatste twintig meter van de Zuidervaartdijk is een soort privéterrein voor de bewoner van het huis in de hoek van weg en water hier. Rode palen verbieden auto’s langs het fietspad de provinciale weg te bereiken. De bewoners van dit laatste huis hebber er een privé oprit naar de provinciale weg aan.
De bewaarwoede van de mensen hier lijkt nog heviger dan van hun dorpsgenoten aan de andere kant. De restanten van een grote kraan staan er weg te rotten naast een heftruck, een afgedankte paardenwagen en overgroeide aanhangwagens.
Krommenie – Nauernase vaart
Via het dorp loop ik met een omweg weer naar de kruising met de provinciale weg. Ik steek over en loop langs de fabriek van de Forbo. Als je het over de geur van stopverf hebt die rondom de fabriek hangt, weet niemand meer waar je het over hebt. Een product dat met mijn generatie uit zal sterven vermoed ik. Forbo ruikt er ouderwets naar.
Onder de N8 door, rechtsaf via een tunneltje onder het spoor door. Gelijk weer rechts om onder het viaduct uit te komen. De onderkant van het viaduct is in ruime mate van graffiti voorzien. Verschillende resten van kampvuren. Een man zit tegen een pilaar aan, een rugzak naast zich. Ik denk dat hij hier nog minder te zoeken heeft dan ik. Ik loop door over het veld tot aan het water van de Nauernasche vaart. Er lopen wandelpaadjes verder door het veld, maar ik kan niet zien waar heen. Terug onder het viaduct is de man verdwenen.
I read this book about David Hockney, A Chronology, a thickly illustrated book by Taschen. It is currently on sale in many bookstores.
Hockney could paint wonderfully at a young age. I sometimes mess around myself, but when I see his early paintings, I quickly throw my crap in a corner.
What I think is so great about Hockney is that he kept experimenting. He played with a photocopier and with photography, taught himself to paint with watercolors later in life, and got to work early on with a computer, iPhone, and later iPad. He made films and great set pieces and drew with pencil and charcoal.
Despite pioneering work with his photo collages, photography ultimately did not bring him the satisfaction he sought.
“The trouble with photography: it’s not real enough, not true to lived experience.”
In his experiments with photography, he bends the reality of the photograph into the reality of what has been observed.
Painting is his thing. According to Hockney, three things are essential to this: the eye, the heart, and the hand. He is a master in all three.