Sikh tempel Kumpung Bahru
Een man op een bankje voor de tempel bij Kampung Bahru wuift me naar binnen.
Ok to Enter!
Ik loop achter hem aan naar binnen. Een lift in. Een etage omhoog. In een grote kleedzaal doen we onze schoenen uit. Sokken ook. En wassen we onze voeten bij een lage wasbak. Dan leidt hij me de zaal in. Het is vrij donker. Een man zit voorovergebogen te bidden. Het is stil. Het is kaal. Aan de lange kant van de zaal staat een altaar. Ik probeer een foto te maken. Te weinig licht.
Nationale moskee
De nationale moskee is ingesteld op toeristen.
Bij de ingang schoenen in het rek. Je krijgt een paarse djellaba die je moet dichtplakken met ingenaaid, verweerd klittenband. Uiteraard zijn er ook eigenwijze mannetjes die denken dat dat niet nodig is. Het aantal toeristen in de moskee wordt gereguleerd door middel van het aantal uit te geven djellaba’s. Ik was vroeg en kon direct naar binnen. Toen ik terug kwam zat er een rij toeristen op bankjes te wachten op vrijgekomen djellaba’s.
De gebedsruimte mag je alleen in als je moslim bent.
Uitzicht over Putrajaya
Vanuit mijn hotelkamer kijk ik uit over Putrajaya. De ingang van de IOI city mall. Ik dacht dat dit een grote mall was, tot ik de andere malls in Kuala Lumpur zag. Fonteinen en overdekt relax-ruimtes. Bouwwerkzaamheden even verderop – een nieuw stuk land wordt gereed gemaakt voor bebouwing. In de verte twee grote gebouwen die onnatuurlijk lijken op te rijzen uit de grond. Deze gebouwen staan nog leeg. In de omgeving worden enorme nieuwe appartementsgebouwen neergezet. Als de bomen in de stad door het asfalt breken, zo barsten hier de flats de grond uit.
Natuurgeweld in de stad
Het lijkt soms alsof de bomen hier in Kuala Lumpur door het asfalt heen zijn geknald. En struiken vreten zich een weg omhoog langs de muren. Als je er één keer op begint te letten zie je opeens hoe de natuur zich hier vastgrijpt aan de menselijke inrichting van de stad.
Net zo vaak zie je trouwens dat de mens bomen en struiken heeft laten staan, onduidelijk of achteloosheid of ontzag voor de natuur het motief daarbij is. In Nederland zouden we deze obstakels zonder veel poeha omver halen.
Op een of andere manier ontstaat een straatbeeld waaruit ontzag voor de natuur blijkt.
Slagerij op straat
Als je vroeg genoeg in de straten van Kuala Lumpur bent, kan je leuke dingen zien. Pudu market is daar één van maar ook de aanleveraars aan restaurants en winkels kunnen interessant zijn. De slagers op straat kennen we met onze westerse hygiëne eisen niet meer. In Kuala Lumpur kom je ze deze ‘s ochtend vroeg het en der tegen. Fotograferen is geen probleem. Ze willen wel poseren ook.
13 januari 2018 (3)
Ik eet bij Old China Cafe, op aanraden van mijn Maleise collega. Ook het boekje was er positief over. Is inderdaad een gezellig bruin restaurantje met oude foto’s van Maleisië aan de muur. Vlak om de hoek van de krankzinnige Petalingstreet. Het is kleiner dan het me op de foto’s deed voorkomen. Ik vraag een tafeltje voor 1. De man wijst een tafel aan. Maar die moet hij nog schoonmaken, of ik even geduld heb. Het lijkt inderdaad of er een spreekwoordelijke bom is ontploft aan die tafel. Een kleine peuter (de kinderstoel staat er nog) heeft er echt een onvoorstelbare puinhoop weten te maken. De kinderstoel is bedolven onder de rotzooi.
13 januari (2) – van Pudu naar Chinatown
Ik loop door. In de straten achter de Pudu markt worden vogels en vissen verkocht. Niet ter consumptie, maar als huisdieren, of voor de sier wellicht. Lange tafels langs de straten met zakjes vissen en vogelkooitjes.
Het Pudu ICC is een plaats waar de Maleisiërs, voornamelijk de Chinezen, ontbijten. In een grote hal onder een flatgebouw is een enorme ruimte. In het midden tafeltjes om aan te eten en te drinken en lang de kanten vele winkeltjes met diverse specialiteiten voedsel. Ook hier baar ik als enige westerling wel een beetje opzien. Ik loop wat rond en probeer uit te vinden hoe de boel hier in elkaar steeks. Geen woord engels hier. Chinees, hier en daar Maleis.
Ik bestel een filterkoffie en een soort gefrituurde zoete aardappel. De koffie is in grote haast klaargemaakt en te slap. De zoete aardappel met krokant korst is lekker.
Door de straatjes slenter ik richting Bukit Bintang. Hier ijn kennelijk de drukkerijen gevestigd. de ene na de andere printshop. Het drukwerk staat op de stoep. In de gebouwtjes zelf is naast de machines nauwelijk ruimte.
Achter de in mijn boekje aangeraden former Prison Gate bevindt zich een enorme bouwput.
Ik loop door, langs het stadion. Hier speelt vanavond een heel populaire boy-band uit Korea. Bijzonder dat een Koreaanse band hier zo populair kan zijn. Wat zich in Azië afspeelt, daar hebben we in het Westen soms nauwelijks weet van. Net als die Bollywood films die in één weekend wereldwijd meer bezoekers kunnen trekken dan de Amerikaanse pendant. Dat heb je met 1 miljard Indiërs. Dan moeten de Chinezen nog komen. De band speelt vanavond, maar bij de ingang van het stadion lopen nu, rond twaalven, al hordes opgewonden meisjes.
Naast het stadion weer zo’n enorme bouwput.
13 januari 2018 – Pudu Wet Market
Vroeg wakker. Snel ontbijt op de kamer in elkaar gefrutseld. Straks in de stad wel wat bijhappen. Eerst naar Pudu Wet Market.
De Grab chauffeur weet het maar net te vinden, lijkt het, na wat achterafstraatjes te hebben doorkruist. Pudu Market is een zogenaamde wet market. Dat betekent dat er verse producten worden verhandeld. Verse groenten en fruit. Maar ook verse dieren. Dat wil zeggen dat ze waar mogelijk levend worden aangevoerd, en ter plekke worden omgezet in producten.
Ik wandel eerst door het overdekte deel. Het is er wat bedompt en er is weinig licht. Ik schroef het flitsertje op mijn camera. De mensen zijn vreselijk aardig. Kan zeker zijn doordat ik echt de enige westerling ben op die hele markt. En zo een een beetje met een camera op mijn buik rond loop te neuzen. Bijna niemand weigert als ik vraag of ik een plaatje mag maken. Sterker, ze gaan, helaas vaak, overdreven poseren met opgestoken duimen en V tekens.
Er is vooral veel vis en schaaldieren. Levende en dode vissen. De vis die nog niet dood is wordt op verzoek gedood en schoongemaakt. Ik zie een ton grote kikkers.
Bij een tent in de hoek worden levende kippen verwerkt tot de kale lichamen die we kennen van bij ons in de winkel. De kip wordt uit een krat gevist en de keel doorgesneden. De gedode kip wordt in een ton gegooid en even later in het vervolg stadium in een bak heet water gegooid. Deze roestvrijstalen ton doet een beetje aan een centrifuge denken. Hij draait ook rond, maar langzamer. Zo wordt de kip ongeveer een minuut door het hete water gehaald en dan in de plukmachine gegooid.
Een luguber proces voor de westerling, voor wie een geslachte kip net zo iets steriels is als een volkorenbrood.
12 januari
Het regent weer. De tweede dag op rij met regen. Niet veel maar vrijwel continu. Bij het hokje van de bewaking biedt een Indisch vreemde aan het laatste stukje naar de ingang van het gebouw met hem mee te lopen onder de paraplu.
Eten is wel een dingetje hier. Collega neemt met tussen de middag mee naar een Japans restaurant. BTW buiten de deur eten ‘s middags en ‘s avonds is hier normaler dan zelf koken. BTW BTW we graag vroeg i.v.m.de drukte op de weg die de gang naar het vrijdagmiddaggebed in de moskeeën in de buurt zal veroorzaken. Inderdaad staan later de auto’s twee rijen dik lang de weg.
We eten een lichte maaltijd bij de Japanner en ik betaal voor ons tweeën. Als vergelding neemt collega me ‘s avonds mee naar een Maleisisch restaurant in de buurt om de uitstekende saté te proeven.
In de mall hier om de hoek is een noedelrestaurant waar op traditionele wijze de noedels worden gemaakt.